Start ik met mijn ochtendritueel
Als mijn prinses komt binnenrijden
Op een zeswielige zwarte draak
Haar lichaam doet al jaren niet
Waarvoor het werd verkozen
Maar in haar ogen brandt heilig vuur
Aangestoken door haar voormoeders
Trotse roodgouden wezentjes
Zich voedend aan de wouden
Levend van de jacht en vangst
Dochters van mamma aisa
In haar ogen zie ik alle strijd
Die haar moeders streden
En die supermoederkracht
Doet haar alles overwinnen
Soms mijn kleine dwaze engel
Dan mijn sterke steun en kracht
Altijd moe, nimmer uitgestreden
Mijn trots, mijn gouden leven.