Iel en eenzaam door de nacht
Gefluit dat licht en donker spijt
Een fluitje van een wakker land
Tastend ging ik door de schemer
Van mijn hoofd en van het huis
In de erker aangekomen
Nam ik de ganzeveer ter hand
Om de wereld te beschrijven
Die nu bij de deur begint
Geel en rood klieft door de hemel
Alle wolken staan in brand
In de verte fluit de fluiter
Wekt een ander met zijn stem
Even een zijn met de wereld
Reik vol deemoed haar de hand
Voel mij vreemd en klein en nietig
In deze wereldochtendstond
Dat ik dit beleef dat maakt me
Blij dat wij hier zijn gestrand