Aan weerskanten eeuwenoude platanen
Langzaam naderen we een weiland
Gevuld met blauwe en rode bloemen
In het midden van het bloemenveld
Staat een vierkante ronde tent
Wit, met op alle dertig hoeken
Een staander met een gouden vlag
Een bazuinkoor noodt ons binnen
Over een hagelwitte rode loper
Geroezemoes klinkt uit de tent
En begeleidt ons op ons pad
Binnen wacht een witte engel
Zij brengt ons naar een tafel
Gelegen aan de rand van een piste
Gevuld met heerlijk geurend zaagsel
Een man in zilver rokkostuum
Neemt de microfoon ter hand
Vertelt ons wat op spel staat
En wie er nog gaan komen
Eerst komen zeven wilde dieren
Dan de acrobaten en de clowns
Een pinguïn op een blauwe fiets
En beren die gaan smeren
Dan komt uit het zijgewelf
Een prachtige dame aangereden
Ik zie twee bruine ogen en herken
De hoofdrol in het circus van mijn leven