JE EST UN AUTRE !

JE EST UN AUTRE !

Ik toon hier mijn dichtsels aan de wereld. Soms spiritueel en/of maçonniek, soms over de werkelijkheid en hoe ik haar zie en ervaar. Overname op andere blogs en sites is toegestaan maar graag wel met bronvermelding. Veel leesplezier

vrijdag 30 december 2011

Nieuw na Oud

Laat ons gezamelijk klinken
Een heildronk op het nieuwe jaar,
Heildronk? Is dat echt waar?
Heil? of ons ordinair bedrinken?

Geweld golft door het land
Stukmaken en schelden
Aangevallen politiehelden
Staan straks weer in de krant

Laten we het eens anders doen
Geef voor iedere knal die landt
Een vreemdeling een hand
Of misschien een kuise zoen

Liefde in plaats van knallen
Laat de vandalen nu maar lullen
Het nieuwe jaar met liefde vullen
Dat zou mij pas bevallen

zondag 25 december 2011

Kerstkind

Alles is nog donker in de kleine stad
Nergens ook maar een een licht te zien
Enkel in de verte licht een venster op
Een kleine ster straalt er voor tien

Om de tafel zitten daar drie mensen 
Vader, moeder en de vroedvrouw
Nieuw leven kwam hun leven binnen
De hele nacht waren zij in touw

Een kindje is zojuist geboren,
Een kindeke klein en teer
Is het slechts een geboortte 
Of is het zoveel meer.

Kijk de kleine vredig liggen
In diepe slaap viel hij alweer
Hij staat voor al het goede
Zijn vriendschap daalt al neer

Laten wij een voorbeeld nemen
Aan dit klein onschuldsymbool
Knijp wat vaker beide ogen toe
Neem eens les in dromenschool

Kijk eens naar de boze buitenwereld
Met de ogen van onschuldig kind
En bedenk dan bij het wakker worden
Vandaag maak ik een nieuwe vrind

vrijdag 2 december 2011

Rafelrand

Smeulend liggen langs de waterkant
Verbrand huisraad, lege flessen
Onlangs afgebrande schepen
Zij aan zij in wrangverschroeide orde

Rokende restanten van het leven
Zachtjes uit de stad verwijderd
Onze brave burgermaatschappij
Woont in rechtgeschapen blokken

Stadsnomaden in oude bussen
Een caravan met lekke banden
Auto's met gapendrotte gaten
Twaalf weggesmeten fietsen

Wrakhout van de ordening
Overschot der middelmatigheid
Uit de strakke staat gegumd
Door regels en geboden

Ergens brand een vuurtje
Een soeppan aan een driepoot
Geurenddampende peperspijs
Kleurt de hemel paars van honger

Genialiteit of waanzin
Verslaafd of minder aangepast
Roestig leven of roestige geest
Et in terra pax hominibus

donderdag 1 december 2011

Droomvrouw

Drommelse droomvrouw
Jonger ben je nog dan toen die keer
Dat wij elkaar de eerste van ontelbaar malen
In de wijdverbaasde ogen keken

Drommelse droomvrouw
Immer heb ik jou geweten
Nooit ontbrak je in mijn hoofd en hart
Voor die onbesneeuwde een december

Drommelse droomvrouw
De dagen heb ik nimmer meer geteld
Alle dagen van ons samenzijn
Nooit maar even achterom gekeken

Drommelse droomvrouw
Tien snelvloeiende jaren al de mijne
Complementaire kleuren 
Samenvloeiend in scharlaken liefde

Drommelse droomvrouw
Zwart en wit vormen in de echt geen grijs
Mits zij in het echt verbonden zijn
Mijn leven, mijn alles, ik heb je lief

donderdag 6 oktober 2011

Harde Harten

Liefde graaft soms donk're kuil
Waarheid is niet meer genoeg
Maar onwaarheid kan zeker
Geen brugverbinding bouwen
Tussen angstgevulde harten

Twee harten die me dierbaar zijn
Gescheiden door een leugen
En de angst voor echoklank
Tranen vormen traliewanden
Zonneschijn maar aardedonker

Minnespel sterft duizenddood
Door een kleine zwarte vlek
Gekomen uit een duister era
Duister van herinneringen
En gevoel van onbehagen

Moge maanlicht klaarte brengen
En liefdesliefde bovenkruien
Vertrouwen komt soms in de nacht
En kan scherpe zwaarden buigen
En tot trouwe ringen smeden

vrijdag 9 september 2011

Zomerlust

IJsgekoelde rosé kolkt in het glas
Berijpte wanden vertroebelen het zicht
Op de zonovergoten buitenweide
Achter het openstaande tuinhek

De zomer komt in de tuin geslopen
Zonlicht kietelt frêle passiebloem
Bloeiend tegen grijsgeverfd beton
Als paarsgroenbloemende waterval

Kinderstemmen klinken op het water
Een deuntje uit vervlogen tijden
Komt op witte vleugels vliegen
Gedragen door een koele bries

Hof van paradijslijk welbehagen
Heeft zijn poorten openstaan
Heden mogen wij miniem moment
Van Edens' eeuwig meebeleven

woensdag 7 september 2011

Barbier

Grijsblonde haren van de barvrouw
Wapperen in de sigarenlucht
Walmend uit de overvolle asbak
Naast de sanseveria in koperen pot

Slecht geschoren en geknipt
Zitten de stamgasten in gelid
Aan de houten biergevlekte bar
Tussen lege pindadoppen

Oude kale vale lusteloze koppen
Rafeltanden in gekreukte monden
Mottige jasjes volvet gevlekt
Morsvlekken van de eetbedeling

Weelde, luxe en jeugdige overmoed
Zijn nu ver te zoeken bij cafe Barbier
Enkel de zes stoelen voor de spiegel
Doen nog denken aan een tapsalon

maandag 29 augustus 2011

Heilig moeten

Droom en ochtend vloeien samen
Niet langer is er onderscheid
Tussen beide wakensvormen

Moeder aarde, traag ontwaakt
Schenkt ons frisse levensgeuren
En koestert ons aan warme borst 

Het trage ritme van de gulle regen
Tikt synchroon met Isis' dapper hart
Als de wekker van ons leven

Niet meer haasten niet meer jagen
Geluk zit niet in fortuin en macht
Of verbeten jacht naar welbehagen

Onthaasten deden we al eerder
Vergeten is reeds alle stress
Die de aderen deed verstenen

Het heilig moeten zal verdwijnen
Laatste reis van levensles
Van plichten naar ontmoeten

zondag 21 augustus 2011

06.47


Schapenwolken grazen
In een rozerode hemel
De ochtendwind geurt 
Naar versgemalen gras
Vijf ganzen vliegen
In rij voorbij de zon
Een oude kromgebogen man 
Vaart in een vissersboot voorbij
Hij laat zijn beide eenden uit
Flapperzwemmend gaan zij voor
De ochtend is begonnen

zondag 14 augustus 2011

Regenzomer

Ik zit onder de overhang te staren
Naar die natte zondagwereld
Dampendwarme koffie bij de hand
Kerkklokken klinken door de regen
Gaggelganzen en snatereenden
Klaterregen in de zomerherfst
Bloemen laten blaadjes hangen
Zwaar van al dat hemelvocht
Een buurman laat zijn hondje uit
In een roze zomerregenpak
Hondje kijkt intens bedroefd
Vanonder drijfnat ooghaar
Een auto rijdt door een plas
Sproeit een bejaarde van de stoep
De hemel huilt haar koude tranen
Vindt deze zomer minder leuk
Fietsers fietsen dichtgesnoerd
In zwaar mufruikend plastic
Zij gaan goedgemutst ter kerke
Om de hemel te bezweren en
Daardoor de zon weer te aanbidden
In al haar naakte luister
Op de regenweide loopt een natte snip
Wordt dat beest straks snipverkouden?

donderdag 11 augustus 2011

Slaap

De zon vouwt haar gouden lokken
Als weelderig warm dons
Om de wereld

Een fee fluit op haar gouden panfluit
Een zacht en breekbaar lied
Vol van liefde

Een kikker schuifelt langs mijn voeten
Zoekt haar witgepaarde prins
Voor een kus

Een helderwitte wolk streelt mijn hoofd
Zachte watten tegen mijn oren
Gedachtenkussen

Langzaam glij ik in het donzig duister
Zak zacht in warme sluimer
Op een bloembed

maandag 8 augustus 2011

06.30

Witwolkige geesten scheren over de sloot
Een verdwaalde vogel trilt zijn lied
Veraf roept een koekoek, koert een duif
Het zachtwarme geluid van de zomer

Voor mijn geestesoog waren ooit
Alle zomers lang en met een gouden glans
In die tijden van ravijndiepe verwondering
Onvolprezen kindertijd, waarin alles nieuw was

Vochtigklamme zomermijmeringen
Heimwee naar de dagen van toen
Maar mijn kinderlijkopen geest
Bouwt elke ochtend een nieuwe wereld

Maagd

Werd ik ooit verplicht te kiezen
Tussen beduimeld of hagelwit
Maagdelijk of onherroepelijk bevlekt
Dan had ik het moeilijk

Maagdelijk nieuw en lelieblank
Ongeopend en hagelnieuw
Niemand heeft eraan gezeten
Vanaf nu is ze alleen van jou

Of heeft een ander reeds zijn 
Stempeltje en punt gezet
Beduimeld, groezelig, besmeurd
Grauw maar duidelijk ooit geliefd

Vlekken waar ook jouw tranen vallen
Jouw hand waar tientallen handen
Al eerder hebben gestreeld
Liefdevol of niet geïnteresseerd

Ik denk dat mijn keuze op de laatste valt
Zelden een winkeldochter, vaak al oud
Gevlekt, verschoten en gerimpeld
Onbetwist ooit iemands lievelingsboek

dinsdag 26 juli 2011

Pardon

Pardon mag ik even
Pardon mag ik er langs
Pardon ik moet daar even zijn
Paron, sorry dat ik er ook ben

Mensen vechten bek en soms ook echt
Om vaak hele domme dwaze redenen
Jij bent zus en jij bent zo en enzovoort
Jouw geloof is fout, het mijne goed of zo

Wit alleen bij wit, zwart bij zwart
Hokjesgeesten dwalen spokend
Elk ziet enkel het verschil
En zo zelden wat ons bindt

Spook van oorlog dwaalt in mijn hoofd
Gedachtenoorlog tussen principieel gelijken
Met soms slechts een minimaal verschil
Mogen mijn gedachten een generaal pardon?

vrijdag 22 juli 2011

A

Na al die jaren
Werd het levend
Nooit verwachtte emotie
Met die kleine grote man

Toen zag ik hem echt
Zoals hij was en is
En altijd zijn zal
Mijn bloed en evenknie

Nu zie ik hem weer
Eindelijk de man
Die hij beloofde te zijn
Zo lang geleden

Gedeeld spraakwater
Gedeelde genen
Gedeelde liefde
Gedeelde smart

Onverwacht en toch gehoopt
Vriendschap  buiten bloed
Diezelfde geest
Hetzelfde hart

donderdag 21 juli 2011

Dichtselen

De dichter ziet een geur
Ruikt een woord
Hoort een smaak
Proeft een zin
Woorden stromen in zijn hoofd
Dichtsel voegt zich rond zijn spinsel
Automagisch beroeren zijn vingers
Imaginair velijn en ganzenveer

Afscheid

Hier ligt een open groeve
Daar een sluimerend vuur 
Achter een verscholen deur
De laatste reis begonnen

Soms steunt geestrijk gezang
De pastor, dominee of pastoor
Dan weer een favoriete song
Een kind of vriend of verre neef

Het afscheid wordt genomen
Zoals de overledene ooit nam
Van de wereld en haar wegen
Een ieder draagt zijn eigen deel

Laat ons dagelijks het leven vieren
Gedenken doen we in de nacht
Als de stilte zich met tranen vult
En onze ego's kleiner krimpen

woensdag 20 juli 2011

Blauwzand

Op mijn rug lig ik hemelwaarts te dromen
Witte wolken vormen vormen
Plots verschijnt een enkele pootafdruk
Hier loopt Canis Maior, de  hemelhond
Geen mens weet zijn bestaand bestaan
Snel veegt hij het bewijs van zijn zijn
Uit het blauwe zandstrand van de lucht

maandag 11 juli 2011

Roodkopjes

Met de kleur van zeeuwse kroten
Gevormd uit liefde, ei en zaadcel
Vormden zij een heel mooi raadsel
Ooit uit mijn lendenen ontsproten

Ik kan niet meer van hen genieten
Zij hebben zich aan mij ontstolen
En mijn geluk voor pijn verrolen
Mijn mooie lieve rooie bandieten

Mijn geluk als plant in dorre woestijn
Als ooit het levenswater der liefde giet
Verschijnt het blije leven weer subiet
Wat ooit dood leek zal dan levend zijn

Plantje met getormenteerde zielengeur
Wachtend op verlossende stemmen uit
Een zich ooit met zachtjes kraakgeluid
Openende maar altijd al open deur

Twee lachendrode koppen
Hoi Pap.......... Hoi Moppen

vrijdag 8 juli 2011

Zwart

De nachtstilte daalt neder
Hemel verliest haar blauw
Vogeltjes slapen in de boom
Zelfs de vissen worden stil

Rust vult mijn overladen hoofd
Een enkele verdwaasde
Nachtvlinder dwarrelt dwalend
Om het heldere lamplicht

De nacht git zwarter 
Stiller, traag en helder
Tot zij met een doffe slag
In mijn hoofd explodeert

Met het onhoorbare geluid
Van ontploffende manen
In het universum
Achter mijn ogen

Carrousel van onbestaan
Nirvana voor het hoofd
Mijn gedachtenmaalstroom 
Stopt eenentwintig tellen

De stilte gaat traag voorbij
Als een dominee op vrijdag
Met een wijde pandjesjas
Op een geleende fiets

Geen schrijffout

Op de nok van de wereld
Balancerend met zijn pen
Starend naar de einder
Aan zijn voeten
Zonden overpeinzend
Denkend
Schrijvend
Epibrerend en
Foutarm deducerend
Noteert hij in zijn boekje
De dwaasheid der dagen
Thuis vloeit nul uit de toetsen
Dat lukt enkel als hij hier zit
Op de nok van de wereld
Met zijn rode potloodstomp
In zijn zwarte dakboekje

woensdag 29 juni 2011

Keti koti

De ketenen verbroken
Het verleden achter ons
Vrijheid voor een ieder
Behalve...
Als je een kleurtje hebt
Of een andere mening
Aan een raar geloof doet
Niet in het rijtje past
Vreemd haar 
Een tattoo
Of een bontkraagje toont
Dan zit je nog steeds vast
Ketenen van het anders zijn
Enkel vrij onder gelijken
Maar niet ieder is gelijk
All animals are equal
Maar jij en ik... zijn vreemden

zaterdag 28 mei 2011

Dichtpalet

In het blauwe deel van mijn hoofd,
ver achter de derde witte waterweg
Ligt een kleine rozengouden bibliotheek
Tot de nok gevuld met kleur en boeken

Op de bloemen van de derde torentrans
Staat in een vaas een spierzwart vaandel
Wapperend in de azuren zoele zomerwind
Lila baken in de geelgestreepte hemel

Op het topje van dat ongestreken vaandel
Nestelt vaak een klein paars vogeltje
Het fluistert zongerijpte dichtsels in mijn oor
Verhalend van zonnebloemen en voorbije tijden

Soms zijn die gouden tijden niet voorbij
Maar moeten nog voor ons verschijnen
Bieden rozegroen gespikkelde toekomst
Aan hen die kleuren kan begrijpen 

Voor mij zijn het de heldere spinsels van
Mijn romantische gekleurde chaosgeest
Die ik in zilverzoet zwartwitte woorden giet
En dan aan de groen met blauwe wereld geef

donderdag 19 mei 2011

Voltijdbaan

Ooit werd ik met fluwelen boeien
Voor altijd aan mijn liefje vastgezet
Daartussen rozenbladen schakeltjes
Verbondenheid door huwelijkswet

De liefde geeft mij telkens kracht
Te doen wat nimmer mogelijk was
Om boven alles uit te stijgen
Mijn kracht aan hare aangepast

Geen gebaar is ooit te groot
Telkens weer staat zij vooraan
Liefdeskus altijd de mooiste klus
Liefhebben telt als voltijdbaan

Pelgrimage

Dapper stapt zij de Camino
Jakobschelpje in haar handen
Blik gevestigd op het einde
Haar verlangens nu aan banden

De Jakobsweg biedt haar kracht
Heelt de wonden van het leven
Ten tweede male vangt zij aan
De Compostella is haar streven

Zij droomt zich naar het einde
Van de beschaafde harde wereld
Eerst Compostella maar gehaald
Dan tocht naar Finistere geregeld

Nog dapperder vervolgt zij het pad
Veel ouder nog dan negen eeuwen
Zij weet zich door haar geest gesteund
Met de kracht van twintig leeuwen

Nieuw leven

Door diepe duisternis gegaan
Tot nieuw leven nu gekomen
Heilig verbond is aangegaan
Nieuw leven kan gaan dromen

Aangeklopt aan moederschoot
Begerig naar het helder licht
Wachtend op het geestesbrood
Ver weg nog van het eindgericht

Het wonder van de nieuwe maat
De leerlingpassen zijn gezet
Hier huist geen enkel kwaad
De onschuld ligt te bed


Hier leeft een heel nieuw leven
Geboren uit de moeder aarde
De grote meester denkt nu even
Had alles maar zoveel waarde

zondag 15 mei 2011

Droom

We lopen door een een lommerrijke laan
Aan weerskanten eeuwenoude platanen
Langzaam naderen we een weiland
Gevuld met blauwe en rode  bloemen

In het midden van het bloemenveld
Staat een vierkante ronde tent
Wit, met op alle dertig hoeken
Een staander met een gouden vlag

Een bazuinkoor noodt ons binnen
Over een hagelwitte rode loper
Geroezemoes klinkt uit de tent
En begeleidt ons op ons pad

Binnen wacht een witte engel
Zij brengt ons naar een tafel
Gelegen aan de rand van een piste
Gevuld met heerlijk geurend zaagsel

Een man in zilver rokkostuum
Neemt de microfoon ter hand
Vertelt ons wat op spel staat
En wie er nog gaan komen

Eerst komen zeven wilde dieren
Dan de acrobaten en de clowns
Een pinguïn op een blauwe fiets
En beren die gaan smeren

Dan komt uit het zijgewelf
Een prachtige dame aangereden
Ik zie twee bruine ogen en herken
De hoofdrol in het circus van mijn leven

zaterdag 7 mei 2011

Luwte

De heimelijke kanten van het spel
Blijven in de koude zwarte schaduw
Al verwarmen wij in helder lichtgewelf
Een donkere wolk maakt lauw en luw

Wolk laat soms wat zonlicht door
Maar verduistert dan weer het gemoed
Zodat leven niet al te licht wordt voor
ons vrolijk liefderijk gedachtegoed

Alleen de liefde kan nog winnen
Al wordt het meestal gelijkspel
Steeds maar weer opnieuw beginnen
Zo lijken die vermaledijde regels wel

Grote liefde is geen opgemaakt warm bed
Al schudden we de kussens zacht en pluizig
Dat is nog niet genoeg want meestal is het 
Liefdesleven zelfs nog koud en hard en luizig

Warm je toch maar in de luwte
Verkil niet in dat koude licht
Beitel nog eenmaal aan je eigen ruwte
Zoek de schoonheid in je liefdesplicht

Ganzenliefde

De kool of pimpel kwam niet weer
Hij was duidelijk uitgemeest
De ganzerik behield het fort
Waaks over later nest dat beest

Dromend over gouden toekomst
Levend in nog te leggen eieren
Door zijn lieve ganzerinnetje
Waakt de gans zonder te meieren

De buurman moest dit nu bezuren
Toen hij de tuin in kwam gelopen
Ganzerik werd vreselijk kwaad
Buurman zette het op een lopen

Of er nog een nest van komt?
Overleeft gans de liefde is de vraag
Of eindigt ook hij op de hete gril
Dierenliefde gaat vaak door de maag

maandag 25 april 2011

Melkdrinkertje

Ik hoorde vannacht een raar geluid
En ging dus fluks mijn bedje uit
Buiten had ik een oude hostiekelk
Voor de egeltjes gevuld met melk

Een mannetje van drie duimen lang
Dronk uit die kelk na lang gezang
Uit dank voor die zoete lekkernij
Al wilde hij er graag een koekje bij

Ik sprak die kleine man toen aan
Van schrik wilde hij snel gaan
Kaboutertje blijf toch eens hier
Maak met mij eens wat plezier

Boos stond het mannetje toen stil
Meneer wat ik u zeggen wil
Kabouters zitten steeds te hengelen
En komen uit het land der engelen

Ik woon hier al jaren en heet Wouter
Mijn neef uit Engeland is een kabouter
Eet bonen bij ontbijt, die rare snuiter
Waar mijn neef kabouter is ben ik kabuiter

donderdag 21 april 2011

Liefdesgaffel

Overvloeiend geheimgevuld hart
Vurig stromende verliefdheidsliefde
lavastromen van plezier en pijn
Langs doorgaans ontoegankelijk pad

Een hete liefdesstroom vloeit richting
Tweesprong
Tweespalt
Liefdesgaffel

Het pad als omgekeerde wichelroede
Aanwijspunt gericht op het hart 
Handvatten vrij wijzend naar de einder
Keuzes slechts geleid door liefdesgeest

Beter nog, liefdespad als slangetong
Tongepad herbergt geheime drieslag
Dodelijk venijn achter de tanden
In en uitgaand proeven van de weg

Maar bovenal gevorkte keuze aan de tip
Tip van top van kop van slang uit hof van Eden
Appelslang van verloren onschuld
Buigt in deemoed voor de liefde

woensdag 20 april 2011

Baggerboot

De baggerboot vaart vlot voorbij
Hoogopgeborgen bergen bagger zijn
Volmaakte vulling van het vanmorgen 
Nog volledig schoongeveegde ruim

Onbegrepen bergen baggerbulten
Van de mestvaalten dezer boze globe
Toen verzonken in de brede vaart
Nu verwarmend aan de voorjaarszon

Bagger, druipend van herinneringen
Aan verdronken ooitgeleefde levens 
Tussen overgebleven vloeiende verwarring
Bloeit een vurige verdwaalde roos

dinsdag 19 april 2011

Zomerzin

In de tuin zit ik ijverig te niksen
Kijk met half oog naar de drukte 
Van de bezigbijende werkers
De wrede wereld aan de slag

Traag verhef ik me van de bank
Beweeg het logge lome lijf
Vanuit het lommerrijke niets
Naar een wereld vol geraas

Een metselaar is aan de arbeid
Bovenop een grote stenenberg
Vanuit een bak gevuld met specie
Smeedt hij tempels met zijn troffel

Ongevraagd verstrek ik wijze raad
Als hij onderaan die berg begint
Ligt bij onverhoopt probleem
De onderste steen reeds boven

dinsdag 12 april 2011

Vissebeest

Onder de groene treurwilg
Werd een zwemvogel verslonden
Gegeten door een waterbeest

Een hap, een slik en weg was hij
Spartelend maal van weet ik wie?
Onbekend waterleven in de schaduw

Hangende groene takken 
Raken het donkere water
Waar hij al eeuwen leeft

Gigantisch is zijn open bek
Nog groter zijn gekromde rug
Als hij bij wijle boven komt

Soms denk ik over de vangst
Van dat giga watermonster
Op de gril ken ik zijn naam

zaterdag 9 april 2011

Schoten in een winkelcentrum

Schoten in een winkelcentrum
Doodsengel zweeft erboven
Zwarte vleugels wapperen
Op de maat van doodsstrijd

Schoten in een winkelcentrum
Verdwaalde stukken lood
Raakten hier wel kant en wal
Veel erger, helaas ook mensen

Schoten in een winkelcentrum
Verdwaasde stukke jongen
Schoot zomaar al die anderen
En daarna ook nog zichzelf

Schoten in een winkelcentrum
Verdwaalden van de wereld
Bezorgen zonder te beseffen
Onherstelbaar smart en leed

Schoten in een winkelcentrum
Onvervulde levens stoppen
Eindigen veel en veel te vroeg
Door rondvliegend kokend lood

Schoten in een winkelcentrum
Onrechtvaardig bloedrood leed
In het mandje ligt de dood
Nooit meer zomaar winkelen

donderdag 7 april 2011

Boekenhonger

Dan weer lees ik Goethe
Of geniet van Shakespeare
Dante, Petrarca, Elliot
Tafels vol met voedsel voor de geest

Ik neem het gretig in me op
Drink het, verslind het, vreet het
Eet mij vol met andermans kennis
Drink aan alle wijsheidsbronnen

Elke dag een ander boek
Des zondags soms wel twee
Grote happen, brokken schoonheid

Onverzadigbaar aan geestelijk maal
Boekopzuigen per dozijn, als oesters
Ik leid aan geestelijke obesitas

Waterbeest

Het watervogelding duikt
Of weet ik hoe dat heet
Ik ben ook maar verdwaald
In het geweld wat natuur heet

Maar dat watervogelding
Of watervogelbeest
Hoe u het maar wil noemen
Die natte bos met veren dus

Die duikt en komt weer boven
Met een visje in zijn snavel
Slikt het in een keer naar binnen
Het lijkt hier wel een sushi-bar

dinsdag 5 april 2011

Weiland

Treurbomen omringen het oude kerkhof
Kolommen liggen schots en scheef alsof
Een woeste storm ze heeft gebroken
Raven pikken aan het alziend oog
Gevallen uit een omgestoten engelbeeld

Treurstruikloten schieten uit de aarde
Waar eens een grote orde heerste
Grafstenen wanordelijk op de grond
Als over elkander heen gestruikeld
In hopeloze haast de reis te duiden

Onverzorgd in meer dan tiental jaren
Waar orde was heerst nu de chaos
Alleen gedempt door doodse stilte
Verlossing komt slechts door de orde
Van een welbetuinde dodenakker

Chaos loopt niet samen op met rust 
Reizen naar het licht gaat slechts
Gepaard met oorverdovende stilte
Lopend over gladgeschoren weiland
Er is reden dat dat rijmt op Heiland

zaterdag 2 april 2011

Minimal Jazzcat


Ritme van de avond
Sluimerende nachten
Rook uit mondhoeken in
Haveloze cafe's
Verschraald bier en knappende
Pindadoppen
Pindadoppen Pindadoppen
Kraken door de stilte van de solo
Verscheurende trompet
Zielen aan flarden
Ogen gevangen door een toon
Gefluisterd door het koper
Ontsprongen aan gebarsten lippen
Nacht duurt tot het ochtendgloren
Of maar een seconde
Tijdloos 
Duurloos
Toonloos, nee, Toonvol
Ritselende brushes op strakgespannen
Leer
Leer te leven
Leer te luisteren
Leer de toon
Toon de luister
Van de nacht 
Tot aan de morgen

donderdag 31 maart 2011

Waterkant

Het door zielen bezielde lichaam
Lag stilletjes aan de waterkant
Rook kringelde uit toegeknepen mond
Alsof het nu al jaren onbezield was

Kabouters trokken aan zijn tenen
Bezig de lijflijkheid te draaien
Omdat geen respectabele geest
Richting noorden zou ontvlieden

Watergeesten wreven in hun handen
Wachtend op een vette buit
Tot een gansgevulde eend
Levensadem in zijn oor ging blazen

Nimfen dansten in het maanlicht
Een eenhoorn keek op afstand toe
Dwaallichtjes dwarrelden helder licht
Rond dit allusieve landschap

Langzaam kreunend stond hij op
Veegde beestjes uit zijn kleren
Schopte struikelsteen in het water
De plons trok wijderende cirkels

De knapzak op de rug gegord
De ogen zoeken naar het oosten
Niets houdt hem nu meer tegen
Op zijn ongezochte reis

Druile wereld

De wereld heden is behoorlijk druil
Het licht wordt bijna niet gezien
Men staart stuurs en stuurser naar elkaar 
Denken niet eens over een misschien

Oordelen tollen razend in het rond
Luisteren nimmer meer naar rede
Kijken naar geloof en vorm en kleur
Luisteren naar geen enkel wijze bede

Het kan toch allemaal zo simpel zijn
Woorden vragen niet om misprijskogel
Mensen vormen prachtig veldboeket
Getooid met een enkele paradijsvogel

zondag 27 maart 2011

Hoofdman

Er woont een mannetje in mijn hoofd
Ik weet wel dat u mij niet gelooft
Desondanks heeft hij iets moois beloofd

Als ik maar heel goed naar hem luister
Zo vertelde hij met stil gefluister
Wijst hij mij de weg uit het duister

Indien voldaan aan deze dure plicht
Dan komen aan het slot van dit gedicht
Wij allen samen bij het grote licht

maandag 21 maart 2011

Onherbergzaam

De weg wijst zich vanzelf
Zei de oude grijze man
Op het snijdend tweepunt 
Van het onvoltooide leven

Kruisende gedachtselwegen
Uitgesmeerde grijstinten
Lang geleden scherp geblokt
Nu grauw en vaag als mist

Voetstappen op de heirweg
Gladgestreken door de wind
En de tijd der tijden
En het leven der levenden

Pilaren vol stralende wijsheid
Wijzen beide kanten op
Als vuurtorende bakens van licht
Maar vooral gericht naar boven

Is daar het licht?
Is daar de wijsheid?
Is daar de schoonheid?
Is daar de kracht?

De weg die weggelt voort
Heirbaan baant zijn eigen weg
Het pad als steeds begaanbaar
De teerling is geworpen

Het leger der wijsheid
Strijd zijn laatste strijd
Des winnaars praal-en-zegetocht
Wijzert onze richting

Finale keuze nu gemaakt
Onderweg naar de laatste
Geestelijke voederplaats
Herberg der verstanden

zondag 20 maart 2011

Zondagmorgen 7 uur

Rozerood zoemende dageraad
Halfbelicht berijpt grasland 
Eenden trekken V-vormig spoor
In de sloot van mijn gedachten

Kwetterend wakkerende vogels
In de blauwontwaakte vrieskou
Parelende deeltjes lucht
Voor mijn mond als ik daar sta

Lente met een beetje winter
De kou komt uit de grond
Nieuw leven, nog bevroren
Toont sporen in de ochtendstond

zaterdag 19 maart 2011

SuperMaan 2

Maanzieke honden
Blaffen naar het licht
Alsof ze verstonden
Wat ik hier dicht

Honden als wolven
Huilen in koor
Onder licht bedolven
Janken immer door

Schuimbekkend gedrag
Het licht in hun bloed
Voert het gezag

Door maan uitgebroed
Zielloos gelach
En woestijngemoed

SuperMaan

Levend licht en liefdesbrenger
Dichter bij dan anders
Ongebruikelijk fel
Weerkaatsend leven

Bloed ruist door mijn aders
Vurig doorschijnend rood
Passie voor het licht
Maanziek of zongezond

Patrijspoort naar mijn ziel
Lichter dan de nacht
Verheven door de godin
Van nacht en duister

Gaya
Haar vleugels fladderen langs 
Mijn hoofd en oren
Ruis van het bestaan

Passievrucht

woensdag 16 maart 2011

Bardo

Verkreukeld maar toch plat.

Stukgeslagen tussen toen en ooit.

Soort van leven in een tussenstaat.

Koffer vol herinneringen.

Meegesleept van perron naar perron.

Van daar naar hier naar later.

Angst voor vroeger en voor straks.

Smart om wat was en zijn zal.

Virus van spijt.

Rest slechts schrale troost.

Toekomst heeft geen geheugen.

vrijdag 11 maart 2011

Schuldende Tsunami

Schuivende schollen van de aarde
Schuimende golven als een muur
Schaal van Richter schiet tekort
Schepen midden op het land
Schuiten op hoog zand
Schade is onmeetbaar
Schelden schiet tekort
Schande is ondeelbaar
Schaamte der beschaving
Schoongeveegd japan bloedt schaarse tranen

Zonnegloed

Dageraad kleurt hemel roze
Kleur van nieuwe dag als
Door het nachtelijk duister
Verwaterd bloed 

Avondstond kleurt hemel rood
Zongevoed bloed dat door 
Het lichaam vloeit
In levensader

Zon verlicht bestaan
Zon voedt levensbloed
Levensbrenger
Zonnebloed

Versterkt leven
Verlicht leven
Lichtbrenger
Ra

woensdag 9 maart 2011

Trots

Onzichtbaar zijn de sterren
Zij betaalden het gelag
Donder klinkt door het heelal
Bliksem maakt het bijna dag

Naakt zit hij op zijn rots en zwijgt
Natuurgeweld lijkt niet te deren
Wie is die kleine naakte man
Wat kan hij ons leren?

Hij is de meester van zichzelf
En ook de meester van zijn angst
Kent zichzelf en ziet het al
Zelfkennis was zijn grootste vangst

Ooit was hij gewoon als wij
Gewoner nog door zijn postuur
IJdelheid legde hij af
In schemer bij een laaiend vuur

Trots en zelfzucht is hem nu vreemd
En andere aardse zonden
Dit ging niet zonder tegenstand
Menigmaal likte hij zijn wonden

Hij is tevreden met het zijn
Kan nu pas liefde schenken
Onbaatzuchtig is zijn naam
Wie had dat ooit kunnen denken

Ooit was hij misschien een makelaar,
Ambachtsman, barbier, bankier
Of vulde hij misschien zijn dag
Met sorteren van papier

Maar nu is hij slechts zichzelf
Naakt zittend op zijn rots
Hem deert het aardse streven niet
Dit maakt me plaatsvervangend trots

maandag 7 maart 2011

Ex tenebris lux,

een maçonniek acrostichon


Ergens onder donker kruisgewelf
Xylofoon speelt ons bekende ritme
Ten dienste onzer samenkomst
En wijding van profaan
Nergens zuiverder dan hier
Einde en begin van Al
Begin en einde van het zijn
Rode wijn zal later vloeien
In en uit kanonnen
Samen beleven wij dit spel
Liturgia, waarna agape
Uit het donker komt het licht
Xystus toont zijn leerling

zaterdag 5 maart 2011

Kwetsbare onschuld

Zag het vanavond weer online
Mensen kwetsen, mensen krenken
Om gebreken en om onschuld
Zomaar, zonder na te denken

Moeilijk om je recht te houden
Mensen maken domme fouten
Schelden, noemen namen
Disrespect terwijl ze kouten

De een die toont zijn zwakte,
De ander die walst heen en weer
Laat je dan van binnen huilen
Buitenkant toont heer of beer

Onbegrip is moeilijk te verteren
Gaat soms ten koste van dierbaren
Bedenk dat kwetsers vaak behoren
Tot datzelfde legioen kwetsbaren

donderdag 3 maart 2011

Geluk

Blonde haren op mijn schouder
Hoofdjes op mijn borst
Tweeling wordt langzaam ouder
Waar ik weer niet naar dorst

Dochters van mijn broer
Kinderen van de zomerwende
Geboorte was een hele toer
Hoewel hun zijn snel wende

Een vernoemd naar oma
De ander naar mijn lief
Prinsessen zonder tiara

Niet dat Het u iets aangaat
Maar beide zijn mijn hartendief
Mijn knuffels zonder weerga

dinsdag 1 maart 2011

Vloeiend geluk

Het hart dat geeft zijn al en meer
Veel meer dan eig'lijk is
Wat was dat speelt niet langer mee
Omdat voltooid nu eindelijk verleden is

Verstand werpt soms een dam 
Op tegen grote liefdesdroom
Niets komt er door de kieren dan
Slechts een smalle trage stroom

Liefde uit een enkel stuk
Komt niet door die kleine spleet
Maar hartstocht werkt als harde drug

Die verslaving leidt soms naar geluk
Liefde die zich soms onbereikbaar weet
Wordt even vloeibaar onder hoge druk

maandag 28 februari 2011

BeBru

Eergister was ik klein,
Geboren naast de Passiebloem,
Vol verwondering over alles,
Geborgen in ons kleine arkje.

Gister werd ik beetje groot,
Banjeren rond de Peperbus,
Mijn hart in Assendorp maar
Verlangend naar dat bootje.

Vandaag ben ik een heel stuk ouder,
Ver weg, nog steeds verwonderd,
Soms verlangend naar mijn stadje.

Maar in mijn kinderhartje,
Kijk ik richting Passiebloem,
En slaap ik in de arke BeBru

zondag 27 februari 2011

Chayyim

Langzaam glijdt de druppel
Langs het vensterraam
Ritmisch
Baanvolgend
Baanbrekend
Glijdend naar vergetelheid
Levensbrengend water
Stromend uit de wind
Brengt leven naar de grond
Verglijdend
Van de hemel naar de aarde
Spiegelbolletje vol vitaliteit
Totem van vruchtbaarheid
Freya maar dan vloeibaar
Kleine zee in zilveren bol
Waterbolletje
Vergeten leven
Nieuw leven
Ei

vrijdag 25 februari 2011

De avond valt met zachte slag

het vale licht schijnt over de daken
een laatste poging van de dag
haar tijd te rekken en te blijven
de avond valt met zachte slag

waar eens twee geliefden
elkaar kusten, teder en tevree
blijft nu slechts een mijmering
over hun persoonlijk wel en wee

wel mooi is die gedachte
bij elkaar en voor altijd
niet te denken aan wat gaat komen
vals berouw en diepe spijt

de eerste tijden in een roes
is dit het eeuwige geluk?
maar al ras de eerste barsten
lijmen kan niet meer, de ring is stuk

de ring die blonk vol schone schijn
de ring der liefde die hen eerst verbond
de ring was echter niet volmaakt,
brak stilletjes bij de avondstond

lange dagen zijn verstreken
emotie voert het hoogste woord
verwijten vliegen over tafel
jaloezie, karaktermoord

het woord is toch gevallen
aan het einde van de dag
elk gaat nu zijn eigen weg
de avond valt met zachte slag

dinsdag 22 februari 2011

Schoonheid

Eerste liefde kromgegroeid
Is bepaald geen illustratie
Van mijn geestesabberatie
En schoonheid die mij boeit

Zocht perfecte combinatie
Oog en geest ineengevloeid
Mist een der twee dan groeit
Steeds wijderende spatie

Al-vraag nu nog ongerezen
Soms nog ietwat onbelicht
Is gezamelijk in wezen

Volmaakte liefde en gedicht
Tastend laat elkeen zich lezen
Beide met de ogen dicht

vrijdag 18 februari 2011

Levensspel

Stap op zwart, stap op wit.
Spelend hinkelen naar het licht.
Aan de hand genomen als een kind,
Het leven als een aftelrijmpje,
Negen, vijf, drie, af.

dinsdag 15 februari 2011

Lente

Lente schuift langzaam naar de tafel
Dekt bescheiden voorjaarsdis
Groene waas trekt over dorre akkers
Uitbottende takken
Fragiele jonge bloempjes 
Het eerste vogelgefluit.
Denkend aan hun eitjes
In gedachten zie ik lammetjes dartelen
Winterslaap komt nu ten einde
Natuur schuift aan de dis
Eten of gegeten worden
En ik?
Ik zit aan de koffie

zondag 13 februari 2011

Levensloop

Je drinkt een koffie op het dorpsplein,
Zittend onder de oude acaciaboom.
Peinzend starend naar de einder,
Wat was nu 't begin der droom?

Begonnen als onwetend jongeling,
Verwachtte een mooie vlakke weg.
Zonder val- of struikelblokken,
Een gladde reis, wat ik je zeg.

Al lopend werd het wel helder,
De levensreis hoekig en hard.
Vaak door duisternis omfloerst,
Zelden scheen de zon een flard.

Meestal was de reis vol druil,
Een natte herfstdag al in mei.
Of de weg was zo bevroren,
Dat iets brak bij glijpartij.

Langzaam maakte reis je harder,
Maar je verloor de onschuld niet.
Werd bestand tegen de dalen,
Vergat beslist de bergen niet.

Langzaam gingen pieken,
Jouw vergezicht bepalen.
de dalen zag je al niet meer,
Noch bevroren ijzige kanalen.

Vrolijk ging je door het leven,
Het kwaad kon jou niet deren.
Je hart was vederlicht,
Toch was er nog te leren.

Veel had je al op je reis ervaren,
Meer was er wat je nog niet wist.
Maar door alle mooie vergezichten,
Is er niet veel dat jij nog mist.

Nu zit je onder de acacia,
En rust een kleine stonde,
Kijkend naar het eind der weg.
Likkende aan oude wonden.

Het grootste deel is al bereisd,
Het daghet in het eeuwig Oosten
hopelijk is de weg nog wijd en lang,
Genoeg moeite te getroosten.

Hoop dat de weg na gindse kromming,
Nog afbuigt en wat langer kronkelt.
Zodat de reis nog heel lang duurt,
Bidt dat geen duister je nog overrompelt.

Op pad met ferme grote passen,
De weg is toch wel kort of lang.
Jij kunt niets meer veranderen,
Pak je knapzak, wees niet bang.

Baan immer eigen paden.
En komt het einde van de reis.
Weet dan, niets was voor niets,
Gaande werd je beetje wijs.

vrijdag 11 februari 2011

Revolte in Caïro

Er vliegt een ibis over 't plein,
Brengt dictator naar Osiris.
Volk der farao's, volk van Thoth,
Vrijheid ligt voor 't grijpen.

Egyptisch God met hoofd van ibis.
Met zijn veer beschrijft hij tijden.
Tijd van vrijheid, tijd van dwang
Tijd om vrije keus te maken

Overdag waakt Ra, bij nacht strijdt Thoth
Beiden vrienden van het licht
Zij laten kwaad niet nederdalen

Keerzijde van licht is schaduw.
En duister heeft het niet begrepen.
Dus waakt, met toortsen aan.

dinsdag 8 februari 2011

Een nieuwe schakel

Hij werd na blinde eeuwigheid,
Uit diepe duisternis bevrijd.
Geboren in zijn binnenste.
De zoeker, peinzend over 't al.

Profaan ervoer een warme hand,
Op zijn schouder maar zag niets.
Onwetendheid maakt ziende blind,
En paden onbegaanbaar.

Zoeker stond voor dichte poort.
Gian ben Gian hield daar de wacht.
Vlammend zwaard in vaste hand,
Opent slechts na ritmisch woord.

Het woord met kracht gesproken,
Poort gaat krakend open.
Niet het lang verwachtte licht,
Maar duister is des zoekers deel.

Tastend zoekt hij nu zijn weg,
Gaat door vuur en bitternis.
Wankelend en struikelend,
Sleept de lange tocht zich voort.

Drie maal gaat hij rond de wereld.
Drie maal danst hij ritedans.
Als zijn ogen zijn geopend,
Weet hij de reizen in zijn hart.

Broeder is hij nu geworden,
Leerlingwezen is zijn deel.
Scharen wij ons nu aan tafel,
Breken meer dan geest'lijk brood

Broeder, onze reis is nooit volbracht,
Duisternis ligt altijd op de loer.
Vele mooie reizen wachten ons.
Aan de einder gloort de zon kubiek.

maandag 7 februari 2011

Voor H.

Ooit bestond ik niet.
Tot jij me uitvond,
Leerde jou te ademen,
Jouw lach te lachen,
Jouw ogen te huilen.

Ik werd ons,
Werd jouw benen,
Werd jouw armen,
Jij gaf me je al,
Jij gaf me..... mezelf.

donderdag 3 februari 2011

Voor een (on)bekende broeder

Gewekt door dof omfloerst geklap
Zien wij Azrael, de engel staan
Heeft een broeder in zijn armen
Vleugels wijd en blik op 't Oosten

Reeds missen wij zijn hand
In de broederkring
Zijn wezen blijft nog even
In de tempel staan

Staan wij samen in de groeve
Ogen op zijn steen gericht
Ruw, onaf en toch volbracht
Hoe valt dit nu te rijmen

Plaatsen wij diezelfde steen 
Later in te bouwen tempelmuur
Dan blijkt hij vreemd volmaakt
Te passen in het plan van 't Al

woensdag 2 februari 2011

Twitter

In de middeleeuwen van het web
Waren we meestal aan het jagen
We flirtten via irc, mirc en icq
Termen uit vervlogen dagen

De wereld is nu een dorpsplein
Ga maar zitten, ieder komt voorbij
Je babbelt hier en zeurt daar wat
Sommigen narrig, anderen blij

Vage bekenden noemen zich vrienden
Alsof ze in een twitterwereld leven
Ken ze niet echt maar mag ze wel
Ik noem ze vrienden voor het even

maandag 31 januari 2011

Maandag


Gister was het zondag
Gister was het rustdag
Koffiemetkoekjevanomadag
Dolcefarnientedag
Lekkerluiopdebankdag
Doemaargewoonwaarjezininhebtdag
Geenzinomtekokendag
Wordthetchineesofpizzadag
Moetenwealweernaarjouwmoederdag
Latenwenaarhetstrandgaandag
Etceteradag

Vandaag is maandag
Werkdag
Alshettochwerkdagismaakditversjedanookmaarzelfafdag

Dag

zaterdag 29 januari 2011

Tweesprong

De mens bereikt een tweesprong
Aan 't einde van zijn leven
Zelfs een heilige moet keuzes maken
Al is goed te doen zijn streven

De keus is licht of lichter
Ook dit is bijna zwart en wit
Het licht kan soms wel donker zijn
En zwaar is soms wel licht

Het groot probleem is dit
God is vaak een Dichter
Dan helder, dan orakel
Wil Hij zwart of lichter?

vrijdag 28 januari 2011

Opstand in Egypte

Volk komt in opstand
Elite kromt onder buit
Wat is er aan de hand
Is dictators sprookje uit?

Gister Tunis nu Caïro 
Volkswil, strijd en bloed
Ook al komt revolte hiero
Zielenpijn is ook niet goed

Rechten met voeten treden
Trap van boven naar beneden 
Werkte vroeger, niet in't heden

Mensen zoeken nu de vrijheid
Mensen zoeken nu de blijheid
Kost helaas veel bloed en strijd

Druppel

Waterdruppel op het raam
Miniatuurtjes in het oppervlak
Bolling als een heel klein oog
Vertekenend beeld, dan weer strak

Soms lijkt het de liefde wel
Soms enkel maar het leven
Dan weer net een kleurenboog
Soms wil het geen teken geven

Waterdruppel op het raam
Zakt heel langzaam naar benee
Laat alleen herinnering na
Gaf haar schoonheid heel gedwee

Als die druppels zich verzamelen 
Tot een kleine waterstroom
Denk ik niet aan levenswater
Enkel aan een boze droom

Druppels' schoonheid is gebroken 
Wereldbeeld uiteengespat
Nu is het gewoon weer regen
En die maakt je koud en nat

Zonnestraal schijnt koud

Zonnestraal schijnt koud
Het is nog lang geen zomer
Zonnestraal lijkt oud
Of ben ik nu een dromer?

Gister was de wereld jong
Scheen de zon een warme straal
Vogeltje dat vrolijk zong
Verwarmde mij toen allemaal

vandaag is het bitterkoud
Niet de dag waar ik van houd
Maar morgen schijnt de zon weer goud

Dan heeft de zon mijn huid gekust
En blijkt ze lang niet uitgeblust
Maar had gewoon wat uitgerust

Duiven

Twee duiven op het ijs,
Tortelen saam zo knus.
Dansen lieflijk om elkaar,
Maar wel met koude poten.

Net als de echtelijke sponde,
Ik noem haar dan ook: mijn duifje.

donderdag 27 januari 2011

Het vierde licht

                    
 
Werken lukt niet in het duister
'K wilde dat ik werd verlicht
Schijn mij nu maar bij met
Poëzie als vierde licht

dinsdag 25 januari 2011

Vlinder in mij

Er ligt een vlinder in het Atrium
Hij beweegt niet meer
Er ligt een vlinder in het Atrium
Hij is dood

De bard zong al over een vlinder 
Die verdronken was in hem
Of in mei
Of in mij

Deze haalde 't voorjaar niet
Die vlinder in ons Atrium
Hij reisde simpel af
Naar eeuwige fladdervelden

Er ligt een vlinder in het Atrium
Als teken van de lente
Ook al leeft het teken niet
Nog 4 maanden, dan is het mei

zaterdag 22 januari 2011

Troffel

De Troffel der liefde
De Troffel die kliefde

Zware tijden in het westen
Liefdeloos, gevuld met haat

Vormen haatgevulde stenen
Ooit een mooie tempelmuur?

Of is enkel liefde ons van nut
Om te stapelen ter volmaking

Laten we onze stenen klieven
Geven we “Elk zijn waerom”?

Banen we elk apart de paden
Van de reis die leven heet?

Het einde valt toch voor ons allen
Bijna op hetzelfde punt

Zodat de troffel die ooit scheidde
Uiteindelijk ons samenvoegt

vrijdag 21 januari 2011

Broedermaal

Vierkant rollen we van tafel 
Maag en hoofd gevuld
De avond was al vroeg begonnen 
Van dieper denken reeds vervuld 

Na een avond harde arbeid
Druk aan onze geest geschaafd
Geschouderd samen aan het werk
Onze geestesdorst gelaafd

Nu is het de tijd voor wijn
Kanonnen reeds gealigneerd
Spiritualiën en spiritualiteit 
Beide worden nu geëerd 

De glazen hoog geheven
De borden diep gevuld
Wij proosten op het hoogste
Van broederschap vervuld

Wetend dat we niemand zijn 
Tenzij met anderen verbonden
Enkel liefde tot die ander
Is wat we geven konden 

De avond loopt ten einde
De klok slaat elfder uur
De hoofden stralen vrolijk
Niet eentje kijkt er zuur

Vierkant rollen we van tafel 
Vierkant......
Maar....... 
Nog niet Kubiek

Inwijding

Marm'ren kubus
zwak glanzend in het maanlicht
azuren hemel
weerspiegeld in zijn oppervlak

ivoren torens
als wachters voor de eeuwigheid

duist're paden
door het levenswoud
kronkelwegen
op mijn levenspad

ivoren wachters
als torens voor de eeuwigheid

kronk'lend pad
te volgen op mijn reis
levenselixer
uit menig lichtend poel

ivoren eeuwigheid
als wachter voor de toren

fluist'rend woud
als muziek voor mijn schreden
eeuwig pad
wat voor mijn voeten ligt

ivoren eeuwigheid
als toren voor de wachters

flakk'rend licht
markeert het einde
Ithaka of Hades
de lange reis gaat door

Driespan

Driespan in galop door 't duister
Eindeloze tocht naar 't licht

Drie zwartwit gevlekte paarden
schoonheid beteugeld door 't bit

In volle vaart tussen twee kolommen
Komen ze met kracht tot stand

Vanaf de bok haast zich de wijze
Trap op, 3, 5, 9 treden tegelijk

Hij snelt naar de middenkamer
Op zijn knieën valt hij neer

Omarmt de kubus in verwarring
Het is donker, wordt niet helder

Komt licht niet uit volmaaktheid?
Waar te zoeken in de nacht?

Komt het licht uit inzicht?
Wijze opent nu zijn kleed

Een ster straalt in zijn borstkas
Vindplaats van 't ware licht

Vuur en vlam vecht tegen 't duister
Maakt van lange nacht weer dag

Warmte vloeit uit wijsheid's hart
Duister verliest, begrijpt het niet

Uren, dagen strijden in de schemer
Griffioenen schreeuwen over donder heen

Bliksemschichten verhelderen de arena
Titanenstrijd van zwart en wit

Uiteindelijk sneeft een van beide
Welk vertelt de mythe niet

Maar het bloedrood van de ochtend
Toont des duisters groot verdriet

Blue Monday

Druilen doet de regen.
Grauw is het zwerk.
Binnen geuren bloemen.
Dichter aan het werk.

Woorden vallen op hun plaats.
Als in een bloemenkrans.
Woorden op een blanco blad.
Choreografie wordt dans.

Blauwe maandag zeggen velen.
Depressief tot op het bot.
Maar zo niet de dichter.
Woorden rijgend als een God.

Open kijkend naar de wereld.
Glimlach trekt nu naar zijn oor.
ook al lijden zij aan maandagsomber.
Dichtertje is vrolijk, gaat ervoor.

Sloot

Er drijft een kerstboom in de sloot.
Symbool van vervlogen dagen.
Kabbelt zachtjes naar de kant.
Wiegend op de golven.

Is dit het einde van het feest,
verdrinken in een sloot?
Of zien we toch weer hoop,
kop boven water, hoe dan ook

Boom klampt zich aan de wal.
Gebruikt zijn moede takken.
Gaat soms kopje onder.
Maar worstelt en komt boven.

Het licht dat gaf hem zoveel kracht
Hij blijft maar dapper drijven.
Geen waterrat schrikt hem af.
Mijn held in duistere dagen.

Tot volgend jaar maar weer.
Dan staat je broertje hier.
En geeft jouw kracht dan door.
Lichtbrenger, Ster van 't Oosten

Silvesteravond

Hef het glas der glazen.
Een tweeklink op het jaar.
Het oud maar vooral het nieuw,
Laat de bubbels smaken,

Wat het ons brengen moge?
Dat jaar na deze nacht,
Welke richting dan te gaan?

Twijfel tempeest door 't hart.
Laat het steeds sneller slaan.
Wordt het zwart of wit of grijs?

De deur naar de toekomst.
Er wordt gescheld met donderslagen.
Witte rook stijgt op van straat.
Er is een keus gemaakt.

Kerst 2010

Buiten is het wit
Onschuld
Het journaal galt zwart
Schuld

Een schreeuw komt langzaam binnen
En raast op weg naar buiten
Ogen schieten vuur maar missen kracht
Verzengen nog geen vlokje sneeuw

De schoonheid ligt in evenwicht
Schuld en onschuld
Yin en Yang

Gelaten dansen goed en kwaad
Richting Wu Wei balansdag
Ik ga de Tao maar weer lezen

Queeste

Stieren spogen vuur en ik versloeg ze,
Omploegde met hun beenderen het veld.

Dan de tanden van de draak gezaaid,
Het zaaisel verslagen met mijn ruwe steen.

de wakkere draak gedood,
Het vlies gestolen.

En nu zit ik met een stinkend,
goudgespoten schaapsvel vol met wormen.

De queeste mooier dan't gewin,
men noemt deze reis dan ook wel leven

Dank aan Io

Blauwgroen staat hij in het wit
Koude poten in de sneeuw
De pauw in mijn tuin
Winterhard

1 man 2 vrouwen
Zag ze als kuiken komen
Schoonheid groeide met de dag
Nu bijna volwassen

Kan niet wachten tot de balts
Veren die betoverend uiteengaan
Een waaier van mannelijk schoon

Het oog van Argus op iedere veer
Verkregen door een moord
Hera schonk het ultieme mooi