Duizend kuchen verstillen tot een smeekgebed
Langzaam en in stilte glijdt ze binnen
Mijn lieve tante wier lichaam zich
Nog even vastklampt aan dit ondermaanse
Uit duizend kelen klinkt een lied
Langzaam, gedragen maar allengs sneller,
Een marstempo, een wanderlied
Een laatste gift voor de grote reis
Avé Maria, een laatste groet, een laatste reis
Tante, zus of oma, zelfs, maar misschien vooral,
Als er geen familiebloed door de harten stroomt
Avé en Adieu, het was een voorrecht je te kennen