JE EST UN AUTRE !

JE EST UN AUTRE !

Ik toon hier mijn dichtsels aan de wereld. Soms spiritueel en/of maçonniek, soms over de werkelijkheid en hoe ik haar zie en ervaar. Overname op andere blogs en sites is toegestaan maar graag wel met bronvermelding. Veel leesplezier

vrijdag 1 juni 2012

1 juni



Nog zie ik me wurmen rijgen
Aan een draad van dertien meter
Die draad gebonden tot een peur
Tot ongeluk der slangevissen

Gevulde zakken bracht hij mee
Palingen voor heel de buurt
Vele kilo's kronkelend gezond
Nu onbetaalbaar, toen zo gewoon

Deze dag was mijn vader jarig
Een man zonder zichtbare verlangens
De overheid gaf elk jaar het juist cadeau
1 juni, opening van het visseizoen

zondag 20 mei 2012

Tuin



Het klater van het water
Verdrijft het leven van de stad
Een enkele zilveren vogel slechts
Verdrijft de absolute rust
Van de tuin

Een insect zoemt zacht
Aangetrokken door de kleuren
Met zijn donzen pootjes
Verspreidt hij zonder weten
Leven

Kleur- en geurverspreiders 
Vormen bloeiende weldaad
Brengen bijna zenne rust
En geven kalmte aan
Ons leven

Waren toch maar alle dagen
Gevuld met zoel geluk
Rook ook de hele wereld maar
De geurende kleuren
Van het leven.

maandag 14 mei 2012

Wijsheid



Men zegt dat wijsheid komt met jaren,
Alsof gezondheid gelijk aan wijsheid is
Wijsheid komt vooral door blaren
Als je billetje weer eens brandend is

Door wijsheid zie je de gevaren
Op de lange reis die het leven is.

zondag 13 mei 2012

Zondagmorgen



Hooggezeten op een paarse troon
Start ik met mijn ochtendritueel
Als mijn prinses komt binnenrijden
Op een zeswielige zwarte draak

Haar lichaam doet al jaren niet
Waarvoor het werd verkozen
Maar in haar ogen brandt heilig vuur
Aangestoken door haar voormoeders

Trotse roodgouden wezentjes
Zich voedend aan de wouden
Levend van de jacht en vangst
Dochters van mamma aisa

In haar ogen zie ik alle strijd
Die haar moeders streden
En die supermoederkracht
Doet haar alles overwinnen

Soms mijn kleine dwaze engel
Dan mijn sterke steun en kracht
Altijd moe, nimmer uitgestreden
Mijn trots, mijn gouden leven.

Zon

De zon kust duizend wolken
Helaas vanaf de achterzij
Maar enkel al het weten
Dat zij er is maakt blij

Vanachter al die wolken
Dalen stralen op ons neer
Stralen vol van liefdeswarmte
Verwarmen ons steeds weer

Nu wil ik dat het zonnetje
Ook voor de wolk gaat schijnen

Nachtreis



Ik zie je straks
Aan de andere kant
Eerst gaan we avonturen
Na lange, lange avonduren

Klimmen op bergen
Diepduiken in de zee
Landen op mars
Of boeken schrijven

Maar eerst op reis
Ik zie je straks weer
Aan de andere kant
Van de droom

De lach van de arend



De lach van de arend
Schrille scherpe lachkanten
Van vreugde of verdriet
Klinken door merg en been

De lach van de arend
Hoog in de wolken verheven
Zwevend, met zijn alziend oog 
Geknepen om goed te zien

De lach van de arend
Om het menselijk gewoel
Om onze benepen zorgen
Scheefgesnaveld als een eend

De lach van de arend
Afgedwaald in de roze verte
Gedragen door een lentebries
Laat onze oren kaal en leeg

Winterwonderland



Buiten metselt de witte wereld
Zich dicht met grote vlokken
Kou blaas kleine wolkjes
Uit streepgetrokken monden 
Onder zwaarbesneeuwde parapluus

Kinderen spelen op het ijs
Zien door de witte deken
Niet waar de wakken liggen
Ook al zijn die zeldzaam
Het vriest al weken

Een poolhond loopt voorbij
Vorige week was hij nog
Een zwarte zwarte poedel
Nu lijkt hij een witte ijsbeer
Winterwonderland

Fluitje



Ik werd wakker van gefluit
Iel en eenzaam door de nacht
Gefluit dat licht en donker spijt
Een fluitje van een wakker land

Tastend ging ik door de schemer
Van mijn hoofd en van het huis
In de erker aangekomen
Nam ik de ganzeveer ter hand

Om de wereld te beschrijven
Die nu bij de deur begint
Geel en rood klieft door de hemel
Alle wolken staan in brand

In de verte fluit de fluiter
Wekt een ander met zijn stem
Even een zijn met de wereld
Reik vol deemoed haar de hand

Voel mij vreemd en klein en nietig
In deze wereldochtendstond
Dat ik dit beleef dat maakt me
Blij dat wij hier zijn gestrand

D



In de vroege grijze ochtend
Zit ik wat voor me uit te staren
En denk aan gisteravond
Toen het bericht hard binnenkwam

Vreemde cellen slopen in je tempel
De tempel van je lichaam
Er woedt een oorlog, strijd
Tussen goed en kwaad, zwart en wit

Laat je niet slopen, sloop terug
Laat je niet bevechten, vecht zelf
Maak het lichaamsvreemde nu tot eigen
Broeder, strijdt, met het licht als makker

Dromen van paars fluweel



De grenzen van mijn dromen
Vormen mijn pluche gevangenis
Dikgedoornde paarsroze rozen
Zijn de tralies die me stoppen

In mijn dromen kan ik vliegen
Zweef ik vrijelijk rond de wereld
In mijn dromen zijn wij allen vrij
Nergens haat of jaloezie te vinden

De paarsfluwelen wind der vrijheid
Draagt me zachtjes op haar vleugels
Voert me naar de einden der aarde
En toont de reden van ons bestaan

Als ik vervolgens weer ga wakkeren
Besef ik waar ik ben en sta en ga
En droom hoe het goede woord
De bloeiende waarheid openbaart.

Geen lente



Grijs en grauw en guur
Witte waterdruppels hangen aan het hek
Parels van de neerslag
Neerslachtig
Koud

Water spiraalt omhoog
Uit de kruisende sloten
Nevels van guur
Vlagen van grauw
Regen

Ik hoorde toch een weerman
Op het plaatjeskastje zeggen
Dat de lente nader sloop
Meteorologie is duidelijk geen
Exacte wetenschap

Infuus



Genezing druppelt in een buis
Gaat door draadjes in het bloed
Om daar het helend werk te doen

Kleurloos levenssap mengt rood
Brengt blosjes op haar wangen
En glimmering in haar ogen

Bijna weer een dag voorbij
Bijna zit het sap erin
Strakjes is haar kracht terug

Sonnet voor Jaap



Er zit een balletje in je hoofd
Dat drukt gedachten weg
Er zit een balletje in je hoofd 
Dat maakt dat ik nu zeg:

Die snijders zijn zo knap
Ze snijden foute knikkers weg
Het leven is niet altijd grap
Het legt soms balletjes op je weg

Maar ik geloof in krachten
Die alles zullen helen
En die bijzondere machten

Die zijn met talloos velen
Dus nu nog even wachten
En blijdschap klinkt uit duizend kelen

Nacht

Zwart is de nacht
Geladen met statische miniaturen
Vonken getrokken naar de aarde
Schichten vanuit de hemel neer

Zwart is de nacht
Koudwatergordijnen hangen aan de wolken
Dicht en zwaar en nat en naar
Ondoordringbaar met gewone ogen

Zwart is de nacht
Maar morgen wordt het gas weer aangestoken
En hangt die grote bol weer in de lucht
En is het zwart weer ras vergeten.

Herdersuurtje



Vaag zichtbare paden
Zwak verlicht door zilver maan
Eeuwenoude sporen
We noemen ze nu transhumaan

In gedachten zie ik schapen
Dwalend door het veld
En een oude herder
Moe en uitgeteld

De schaapjes lang niet op het droge
Armoe is zijn bitter lot
De schaapjes hebben beter leven
Hun leven was nog niet kapot

Ooit wachte hem een liefde
Daar beneden in het dal
Nu slechts een eenvoudig  zerkje
Recht opstaand en smal

Straks resten slechts zijn sporen
In dit mooie woeste land
Levens werden uitgeveegd
Slechts geleid door 's banken hand

Herder



Witbevachte wollen wezens
Wandelen op de paarse wei
Rustig scharrelende schapen
Slijten lange paden in de hei

Plots haast zich een boze herder
Zijn hond holt hem heel snel voorbij
Een lammetje liep wat al te langzaam
Een hongerige wolf was er snel bij

De wolf wachtte stil onder een bosje
Wenstte zich een maaltje lam
Wat de herder door hard hollen
Met zijn trouwe hond voorkwam.

Als een herder met zijn hond gaat hollen
Stop dan maar met je spelletje golf
Volg hem snel, in ons drukke landje
Zie je anders nooit meer een wolf

donderdag 2 februari 2012

Avé

Duizend kuchen verstillen tot een smeekgebed
Langzaam en in stilte glijdt ze binnen
Mijn lieve tante wier lichaam zich 
Nog even vastklampt aan dit ondermaanse

Uit duizend kelen klinkt een lied
Langzaam, gedragen maar allengs sneller,
Een marstempo, een wanderlied
Een laatste gift voor de grote reis

Avé Maria, een laatste groet, een laatste reis
Tante, zus of oma, zelfs, maar misschien vooral,
Als er geen familiebloed door de harten stroomt
Avé en Adieu, het was een voorrecht je te kennen

zaterdag 28 januari 2012

Zij

Vanochtend ging de telefoon
Verwacht maar toch te vroeg
Een vroege ongewenste rinkel
Een snik, een stem, een traan

Ik zie me nog als kleine jongen
Logeren, lachen, huilen
Haar troostende warme handen
Een halve eeuw geleden

Witte haren, wit leven
Zwakke witte laatste jaren
Doorzichtig als een engel 
Maar aards en warm en licht

Verwachtte ongewenste rinkel
Een laatste ongesproken stem
Een laatste ongeklonken lied
Vannacht kreeg ze haar vleugels

maandag 9 januari 2012

Denkdenksels

Ergens gaat een deurtje kieren
In de schaduw van mijn brein
Rozerode nadenkspinsels
Sluipen zachtjes naderbij

Geslopen uit de krochten
Van de koude werklijkheid
Vullen zij de dag met zonlicht
En een kom met rijstebrei

Spinsels maken leven vrolijk
Spinsels maken leven leuk
Maken zwart weer waarlijk draaglijk
Geven somber soms een beuk

Ik geef al mijn spinsels
Nu de waarlijk vrije hand
Vorm een kring met al mijn denksels
Want denken vrienden, schept een band

Bouwt een lange open handbrug
Tussen feit en fantasie
Schenkt potten vol gekleurde thee
En een toastje paarsmetwitte brie

Ik vier het mooie wilde leven
Zoals mijn spinsels me het geven
Het is mij werklijk om het even
Waarom zou ik denksels zeven?

zondag 8 januari 2012

Vroeg voorjaar

Lichte wolken jagen langs de hemel
Klaren de eerst zo zwarte lucht
Duistere, donkere wolken 
Slaan spoorslags op de vlucht

Lente zet zijn eerste schreden
Op het onvoorspelbaar levenspad
Winter wordt al zwak en ouder
Had geen sneeuwvlok op zijn pad

Binnen ruiken de eerste hyacinten
Naar het allervroegste voorjaar
Buiten tonen reeds de eerste bollen
Hun uitlopers, zij zijn reeds klaar

Koudevorst pakt beide biezen
Zet zijn koffertje vast klaar
Kijkt ontevreden om zich heen
Misschien lukt het volgend jaar

Ben ik nu te optimistisch?
Roep ik niet wat al te vroeg?
Zou de winter niet terugslaan
Als ik hard om lente vroeg?

Of zie ik alle lentetekenen
Voor wat ze werkelijk zijn?
en krijgt het vroege voorjaar
Nu al koude winter klein?

Wat de komende weken
Ons ook brengen moge
Laat die wolken witte zijn
En de dagen droge