Laat ons gezamelijk klinken
Een heildronk op het nieuwe jaar,
Heildronk? Is dat echt waar?
Heil? of ons ordinair bedrinken?
Geweld golft door het land
Stukmaken en schelden
Aangevallen politiehelden
Staan straks weer in de krant
Laten we het eens anders doen
Geef voor iedere knal die landt
Een vreemdeling een hand
Of misschien een kuise zoen
Liefde in plaats van knallen
Laat de vandalen nu maar lullen
Het nieuwe jaar met liefde vullen
Dat zou mij pas bevallen
JE EST UN AUTRE !
JE EST UN AUTRE !
Ik toon hier mijn dichtsels aan de wereld. Soms spiritueel en/of maçonniek, soms over de werkelijkheid en hoe ik haar zie en ervaar. Overname op andere blogs en sites is toegestaan maar graag wel met bronvermelding. Veel leesplezier
Ik toon hier mijn dichtsels aan de wereld. Soms spiritueel en/of maçonniek, soms over de werkelijkheid en hoe ik haar zie en ervaar. Overname op andere blogs en sites is toegestaan maar graag wel met bronvermelding. Veel leesplezier
vrijdag 30 december 2011
zondag 25 december 2011
Kerstkind
Alles is nog donker in de kleine stad
Nergens ook maar een een licht te zien
Enkel in de verte licht een venster op
Een kleine ster straalt er voor tien
Om de tafel zitten daar drie mensen
Vader, moeder en de vroedvrouw
Nieuw leven kwam hun leven binnen
De hele nacht waren zij in touw
Een kindje is zojuist geboren,
Een kindeke klein en teer
Is het slechts een geboortte
Of is het zoveel meer.
Kijk de kleine vredig liggen
In diepe slaap viel hij alweer
Hij staat voor al het goede
Zijn vriendschap daalt al neer
Laten wij een voorbeeld nemen
Aan dit klein onschuldsymbool
Knijp wat vaker beide ogen toe
Neem eens les in dromenschool
Kijk eens naar de boze buitenwereld
Met de ogen van onschuldig kind
En bedenk dan bij het wakker worden
Vandaag maak ik een nieuwe vrind
Nergens ook maar een een licht te zien
Enkel in de verte licht een venster op
Een kleine ster straalt er voor tien
Om de tafel zitten daar drie mensen
Vader, moeder en de vroedvrouw
Nieuw leven kwam hun leven binnen
De hele nacht waren zij in touw
Een kindje is zojuist geboren,
Een kindeke klein en teer
Is het slechts een geboortte
Of is het zoveel meer.
Kijk de kleine vredig liggen
In diepe slaap viel hij alweer
Hij staat voor al het goede
Zijn vriendschap daalt al neer
Laten wij een voorbeeld nemen
Aan dit klein onschuldsymbool
Knijp wat vaker beide ogen toe
Neem eens les in dromenschool
Kijk eens naar de boze buitenwereld
Met de ogen van onschuldig kind
En bedenk dan bij het wakker worden
Vandaag maak ik een nieuwe vrind
vrijdag 2 december 2011
Rafelrand
Smeulend liggen langs de waterkant
Verbrand huisraad, lege flessen
Onlangs afgebrande schepen
Zij aan zij in wrangverschroeide orde
Rokende restanten van het leven
Zachtjes uit de stad verwijderd
Onze brave burgermaatschappij
Woont in rechtgeschapen blokken
Stadsnomaden in oude bussen
Een caravan met lekke banden
Auto's met gapendrotte gaten
Twaalf weggesmeten fietsen
Wrakhout van de ordening
Overschot der middelmatigheid
Uit de strakke staat gegumd
Door regels en geboden
Ergens brand een vuurtje
Een soeppan aan een driepoot
Geurenddampende peperspijs
Kleurt de hemel paars van honger
Genialiteit of waanzin
Verslaafd of minder aangepast
Roestig leven of roestige geest
Et in terra pax hominibus
Verbrand huisraad, lege flessen
Onlangs afgebrande schepen
Zij aan zij in wrangverschroeide orde
Rokende restanten van het leven
Zachtjes uit de stad verwijderd
Onze brave burgermaatschappij
Woont in rechtgeschapen blokken
Stadsnomaden in oude bussen
Een caravan met lekke banden
Auto's met gapendrotte gaten
Twaalf weggesmeten fietsen
Wrakhout van de ordening
Overschot der middelmatigheid
Uit de strakke staat gegumd
Door regels en geboden
Ergens brand een vuurtje
Een soeppan aan een driepoot
Geurenddampende peperspijs
Kleurt de hemel paars van honger
Genialiteit of waanzin
Verslaafd of minder aangepast
Roestig leven of roestige geest
Et in terra pax hominibus
donderdag 1 december 2011
Droomvrouw
Drommelse droomvrouw
Jonger ben je nog dan toen die keer
Dat wij elkaar de eerste van ontelbaar malen
In de wijdverbaasde ogen keken
Drommelse droomvrouw
Immer heb ik jou geweten
Nooit ontbrak je in mijn hoofd en hart
Voor die onbesneeuwde een december
Drommelse droomvrouw
De dagen heb ik nimmer meer geteld
Alle dagen van ons samenzijn
Nooit maar even achterom gekeken
Drommelse droomvrouw
Tien snelvloeiende jaren al de mijne
Complementaire kleuren
Samenvloeiend in scharlaken liefde
Drommelse droomvrouw
Zwart en wit vormen in de echt geen grijs
Mits zij in het echt verbonden zijn
Mijn leven, mijn alles, ik heb je lief
Jonger ben je nog dan toen die keer
Dat wij elkaar de eerste van ontelbaar malen
In de wijdverbaasde ogen keken
Drommelse droomvrouw
Immer heb ik jou geweten
Nooit ontbrak je in mijn hoofd en hart
Voor die onbesneeuwde een december
Drommelse droomvrouw
De dagen heb ik nimmer meer geteld
Alle dagen van ons samenzijn
Nooit maar even achterom gekeken
Drommelse droomvrouw
Tien snelvloeiende jaren al de mijne
Complementaire kleuren
Samenvloeiend in scharlaken liefde
Drommelse droomvrouw
Zwart en wit vormen in de echt geen grijs
Mits zij in het echt verbonden zijn
Mijn leven, mijn alles, ik heb je lief
donderdag 6 oktober 2011
Harde Harten
Liefde graaft soms donk're kuil
Waarheid is niet meer genoeg
Maar onwaarheid kan zeker
Geen brugverbinding bouwen
Tussen angstgevulde harten
Twee harten die me dierbaar zijn
Gescheiden door een leugen
En de angst voor echoklank
Tranen vormen traliewanden
Zonneschijn maar aardedonker
Minnespel sterft duizenddood
Door een kleine zwarte vlek
Gekomen uit een duister era
Duister van herinneringen
En gevoel van onbehagen
Moge maanlicht klaarte brengen
En liefdesliefde bovenkruien
Vertrouwen komt soms in de nacht
En kan scherpe zwaarden buigen
En tot trouwe ringen smeden
Waarheid is niet meer genoeg
Maar onwaarheid kan zeker
Geen brugverbinding bouwen
Tussen angstgevulde harten
Twee harten die me dierbaar zijn
Gescheiden door een leugen
En de angst voor echoklank
Tranen vormen traliewanden
Zonneschijn maar aardedonker
Minnespel sterft duizenddood
Door een kleine zwarte vlek
Gekomen uit een duister era
Duister van herinneringen
En gevoel van onbehagen
Moge maanlicht klaarte brengen
En liefdesliefde bovenkruien
Vertrouwen komt soms in de nacht
En kan scherpe zwaarden buigen
En tot trouwe ringen smeden
vrijdag 9 september 2011
Zomerlust
IJsgekoelde rosé kolkt in het glas
Berijpte wanden vertroebelen het zicht
Op de zonovergoten buitenweide
Achter het openstaande tuinhek
De zomer komt in de tuin geslopen
Zonlicht kietelt frêle passiebloem
Bloeiend tegen grijsgeverfd beton
Als paarsgroenbloemende waterval
Kinderstemmen klinken op het water
Een deuntje uit vervlogen tijden
Komt op witte vleugels vliegen
Gedragen door een koele bries
Hof van paradijslijk welbehagen
Heeft zijn poorten openstaan
Heden mogen wij miniem moment
Van Edens' eeuwig meebeleven
Berijpte wanden vertroebelen het zicht
Op de zonovergoten buitenweide
Achter het openstaande tuinhek
De zomer komt in de tuin geslopen
Zonlicht kietelt frêle passiebloem
Bloeiend tegen grijsgeverfd beton
Als paarsgroenbloemende waterval
Kinderstemmen klinken op het water
Een deuntje uit vervlogen tijden
Komt op witte vleugels vliegen
Gedragen door een koele bries
Hof van paradijslijk welbehagen
Heeft zijn poorten openstaan
Heden mogen wij miniem moment
Van Edens' eeuwig meebeleven
woensdag 7 september 2011
Barbier
Grijsblonde haren van de barvrouw
Wapperen in de sigarenlucht
Walmend uit de overvolle asbak
Naast de sanseveria in koperen pot
Slecht geschoren en geknipt
Zitten de stamgasten in gelid
Aan de houten biergevlekte bar
Tussen lege pindadoppen
Oude kale vale lusteloze koppen
Rafeltanden in gekreukte monden
Mottige jasjes volvet gevlekt
Morsvlekken van de eetbedeling
Weelde, luxe en jeugdige overmoed
Zijn nu ver te zoeken bij cafe Barbier
Enkel de zes stoelen voor de spiegel
Doen nog denken aan een tapsalon
maandag 29 augustus 2011
Heilig moeten
Droom en ochtend vloeien samen
Niet langer is er onderscheid
Tussen beide wakensvormen
Moeder aarde, traag ontwaakt
Schenkt ons frisse levensgeuren
En koestert ons aan warme borst
Het trage ritme van de gulle regen
Tikt synchroon met Isis' dapper hart
Als de wekker van ons leven
Niet meer haasten niet meer jagen
Geluk zit niet in fortuin en macht
Of verbeten jacht naar welbehagen
Onthaasten deden we al eerder
Vergeten is reeds alle stress
Die de aderen deed verstenen
Het heilig moeten zal verdwijnen
Laatste reis van levensles
Van plichten naar ontmoeten
Niet langer is er onderscheid
Tussen beide wakensvormen
Moeder aarde, traag ontwaakt
Schenkt ons frisse levensgeuren
En koestert ons aan warme borst
Het trage ritme van de gulle regen
Tikt synchroon met Isis' dapper hart
Als de wekker van ons leven
Niet meer haasten niet meer jagen
Geluk zit niet in fortuin en macht
Of verbeten jacht naar welbehagen
Onthaasten deden we al eerder
Vergeten is reeds alle stress
Die de aderen deed verstenen
Het heilig moeten zal verdwijnen
Laatste reis van levensles
Van plichten naar ontmoeten
zondag 21 augustus 2011
06.47
Schapenwolken grazen
In een rozerode hemel
De ochtendwind geurt
Naar versgemalen gras
Vijf ganzen vliegen
In rij voorbij de zon
Een oude kromgebogen man
Vaart in een vissersboot voorbij
Hij laat zijn beide eenden uit
Flapperzwemmend gaan zij voor
De ochtend is begonnen
zondag 14 augustus 2011
Regenzomer
Ik zit onder de overhang te staren
Naar die natte zondagwereld
Dampendwarme koffie bij de hand
Kerkklokken klinken door de regen
Gaggelganzen en snatereenden
Klaterregen in de zomerherfst
Bloemen laten blaadjes hangen
Zwaar van al dat hemelvocht
Een buurman laat zijn hondje uit
In een roze zomerregenpak
Hondje kijkt intens bedroefd
Vanonder drijfnat ooghaar
Een auto rijdt door een plas
Sproeit een bejaarde van de stoep
De hemel huilt haar koude tranen
Vindt deze zomer minder leuk
Fietsers fietsen dichtgesnoerd
In zwaar mufruikend plastic
Zij gaan goedgemutst ter kerke
Om de hemel te bezweren en
Daardoor de zon weer te aanbidden
In al haar naakte luister
Op de regenweide loopt een natte snip
Wordt dat beest straks snipverkouden?
Naar die natte zondagwereld
Dampendwarme koffie bij de hand
Kerkklokken klinken door de regen
Gaggelganzen en snatereenden
Klaterregen in de zomerherfst
Bloemen laten blaadjes hangen
Zwaar van al dat hemelvocht
Een buurman laat zijn hondje uit
In een roze zomerregenpak
Hondje kijkt intens bedroefd
Vanonder drijfnat ooghaar
Een auto rijdt door een plas
Sproeit een bejaarde van de stoep
De hemel huilt haar koude tranen
Vindt deze zomer minder leuk
Fietsers fietsen dichtgesnoerd
In zwaar mufruikend plastic
Zij gaan goedgemutst ter kerke
Om de hemel te bezweren en
Daardoor de zon weer te aanbidden
In al haar naakte luister
Op de regenweide loopt een natte snip
Wordt dat beest straks snipverkouden?
donderdag 11 augustus 2011
Slaap
De zon vouwt haar gouden lokken
Als weelderig warm dons
Om de wereld
Een fee fluit op haar gouden panfluit
Een zacht en breekbaar lied
Vol van liefde
Een kikker schuifelt langs mijn voeten
Zoekt haar witgepaarde prins
Voor een kus
Een helderwitte wolk streelt mijn hoofd
Zachte watten tegen mijn oren
Gedachtenkussen
Langzaam glij ik in het donzig duister
Zak zacht in warme sluimer
Op een bloembed
Als weelderig warm dons
Om de wereld
Een fee fluit op haar gouden panfluit
Een zacht en breekbaar lied
Vol van liefde
Een kikker schuifelt langs mijn voeten
Zoekt haar witgepaarde prins
Voor een kus
Een helderwitte wolk streelt mijn hoofd
Zachte watten tegen mijn oren
Gedachtenkussen
Langzaam glij ik in het donzig duister
Zak zacht in warme sluimer
Op een bloembed
maandag 8 augustus 2011
06.30
Witwolkige geesten scheren over de sloot
Een verdwaalde vogel trilt zijn lied
Veraf roept een koekoek, koert een duif
Het zachtwarme geluid van de zomer
Voor mijn geestesoog waren ooit
Alle zomers lang en met een gouden glans
In die tijden van ravijndiepe verwondering
Onvolprezen kindertijd, waarin alles nieuw was
Vochtigklamme zomermijmeringen
Heimwee naar de dagen van toen
Maar mijn kinderlijkopen geest
Bouwt elke ochtend een nieuwe wereld
Een verdwaalde vogel trilt zijn lied
Veraf roept een koekoek, koert een duif
Het zachtwarme geluid van de zomer
Voor mijn geestesoog waren ooit
Alle zomers lang en met een gouden glans
In die tijden van ravijndiepe verwondering
Onvolprezen kindertijd, waarin alles nieuw was
Vochtigklamme zomermijmeringen
Heimwee naar de dagen van toen
Maar mijn kinderlijkopen geest
Bouwt elke ochtend een nieuwe wereld
Maagd
Werd ik ooit verplicht te kiezen
Tussen beduimeld of hagelwit
Maagdelijk of onherroepelijk bevlekt
Dan had ik het moeilijk
Maagdelijk nieuw en lelieblank
Ongeopend en hagelnieuw
Niemand heeft eraan gezeten
Vanaf nu is ze alleen van jou
Of heeft een ander reeds zijn
Stempeltje en punt gezet
Beduimeld, groezelig, besmeurd
Grauw maar duidelijk ooit geliefd
Vlekken waar ook jouw tranen vallen
Jouw hand waar tientallen handen
Al eerder hebben gestreeld
Liefdevol of niet geïnteresseerd
Ik denk dat mijn keuze op de laatste valt
Zelden een winkeldochter, vaak al oud
Gevlekt, verschoten en gerimpeld
Onbetwist ooit iemands lievelingsboek
Tussen beduimeld of hagelwit
Maagdelijk of onherroepelijk bevlekt
Dan had ik het moeilijk
Maagdelijk nieuw en lelieblank
Ongeopend en hagelnieuw
Niemand heeft eraan gezeten
Vanaf nu is ze alleen van jou
Of heeft een ander reeds zijn
Stempeltje en punt gezet
Beduimeld, groezelig, besmeurd
Grauw maar duidelijk ooit geliefd
Vlekken waar ook jouw tranen vallen
Jouw hand waar tientallen handen
Al eerder hebben gestreeld
Liefdevol of niet geïnteresseerd
Ik denk dat mijn keuze op de laatste valt
Zelden een winkeldochter, vaak al oud
Gevlekt, verschoten en gerimpeld
Onbetwist ooit iemands lievelingsboek
dinsdag 26 juli 2011
Pardon
Pardon mag ik even
Pardon mag ik er langs
Pardon ik moet daar even zijn
Paron, sorry dat ik er ook ben
Mensen vechten bek en soms ook echt
Om vaak hele domme dwaze redenen
Jij bent zus en jij bent zo en enzovoort
Jouw geloof is fout, het mijne goed of zo
Wit alleen bij wit, zwart bij zwart
Hokjesgeesten dwalen spokend
Elk ziet enkel het verschil
En zo zelden wat ons bindt
Spook van oorlog dwaalt in mijn hoofd
Gedachtenoorlog tussen principieel gelijken
Met soms slechts een minimaal verschil
Mogen mijn gedachten een generaal pardon?
vrijdag 22 juli 2011
A
Na al die jaren
Werd het levend
Nooit verwachtte emotie
Met die kleine grote man
Toen zag ik hem echt
Zoals hij was en is
En altijd zijn zal
Mijn bloed en evenknie
Nu zie ik hem weer
Eindelijk de man
Die hij beloofde te zijn
Zo lang geleden
Gedeeld spraakwater
Gedeelde genen
Gedeelde liefde
Gedeelde smart
Onverwacht en toch gehoopt
Vriendschap buiten bloed
Diezelfde geest
Hetzelfde hart
donderdag 21 juli 2011
Dichtselen
De dichter ziet een geur
Ruikt een woord
Hoort een smaak
Proeft een zin
Woorden stromen in zijn hoofd
Dichtsel voegt zich rond zijn spinselAutomagisch beroeren zijn vingers
Imaginair velijn en ganzenveer
Afscheid
Hier ligt een open groeve
Daar een sluimerend vuur
Achter een verscholen deur
De laatste reis begonnen
Soms steunt geestrijk gezang
De pastor, dominee of pastoor
Dan weer een favoriete song
Een kind of vriend of verre neef
Het afscheid wordt genomen
Zoals de overledene ooit nam
Van de wereld en haar wegen
Een ieder draagt zijn eigen deel
Laat ons dagelijks het leven vieren
Gedenken doen we in de nacht
Als de stilte zich met tranen vult
En onze ego's kleiner krimpen
woensdag 20 juli 2011
Blauwzand
Op mijn rug lig ik hemelwaarts te dromen
Witte wolken vormen vormen
Plots verschijnt een enkele pootafdruk
Hier loopt Canis Maior, de hemelhond
Geen mens weet zijn bestaand bestaan
Snel veegt hij het bewijs van zijn zijn
Uit het blauwe zandstrand van de lucht
maandag 11 juli 2011
Roodkopjes
Met de kleur van zeeuwse kroten
Gevormd uit liefde, ei en zaadcel
Vormden zij een heel mooi raadsel
Ooit uit mijn lendenen ontsproten
Ik kan niet meer van hen genieten
Zij hebben zich aan mij ontstolen
En mijn geluk voor pijn verrolen
Mijn mooie lieve rooie bandieten
Mijn geluk als plant in dorre woestijn
Als ooit het levenswater der liefde giet
Verschijnt het blije leven weer subiet
Wat ooit dood leek zal dan levend zijn
Plantje met getormenteerde zielengeur
Wachtend op verlossende stemmen uit
Een zich ooit met zachtjes kraakgeluid
Openende maar altijd al open deur
Twee lachendrode koppen
Hoi Pap.......... Hoi Moppen
vrijdag 8 juli 2011
Zwart
De nachtstilte daalt neder
Hemel verliest haar blauw
Vogeltjes slapen in de boom
Zelfs de vissen worden stilRust vult mijn overladen hoofd
Een enkele verdwaasde
Nachtvlinder dwarrelt dwalend
Om het heldere lamplicht
De nacht git zwarter
Stiller, traag en helder
Tot zij met een doffe slag
In mijn hoofd explodeert
Met het onhoorbare geluid
Van ontploffende manen
In het universum
Achter mijn ogen
Carrousel van onbestaan
Nirvana voor het hoofd
Mijn gedachtenmaalstroom
Stopt eenentwintig tellen
De stilte gaat traag voorbij
Als een dominee op vrijdag
Met een wijde pandjesjas
Op een geleende fiets
Geen schrijffout
Op de nok van de wereld
Balancerend met zijn pen
Starend naar de einder
Aan zijn voeten
Zonden overpeinzend
Denkend
Schrijvend
Epibrerend en
Foutarm deducerend
Noteert hij in zijn boekje
De dwaasheid der dagen
Thuis vloeit nul uit de toetsen
Dat lukt enkel als hij hier zit
Op de nok van de wereld
Met zijn rode potloodstomp
In zijn zwarte dakboekje
woensdag 29 juni 2011
Keti koti
De ketenen verbroken
Het verleden achter ons
Vrijheid voor een ieder
Behalve...
Als je een kleurtje hebt
Of een andere mening
Aan een raar geloof doet
Niet in het rijtje past
Vreemd haar
Een tattoo
Of een bontkraagje toont
Dan zit je nog steeds vast
Ketenen van het anders zijn
Enkel vrij onder gelijken
Maar niet ieder is gelijk
All animals are equal
Maar jij en ik... zijn vreemden
zaterdag 28 mei 2011
Dichtpalet
In het blauwe deel van mijn hoofd,
ver achter de derde witte waterweg
Ligt een kleine rozengouden bibliotheek
Tot de nok gevuld met kleur en boeken
Op de bloemen van de derde torentrans
Staat in een vaas een spierzwart vaandel
Wapperend in de azuren zoele zomerwind
Lila baken in de geelgestreepte hemel
Op het topje van dat ongestreken vaandel
Nestelt vaak een klein paars vogeltje
Het fluistert zongerijpte dichtsels in mijn oor
Verhalend van zonnebloemen en voorbije tijden
Soms zijn die gouden tijden niet voorbij
Maar moeten nog voor ons verschijnen
Bieden rozegroen gespikkelde toekomst
Aan hen die kleuren kan begrijpen
Voor mij zijn het de heldere spinsels van
Mijn romantische gekleurde chaosgeest
Die ik in zilverzoet zwartwitte woorden giet
En dan aan de groen met blauwe wereld geef
donderdag 19 mei 2011
Voltijdbaan
Ooit werd ik met fluwelen boeien
Voor altijd aan mijn liefje vastgezet
Daartussen rozenbladen schakeltjes
Verbondenheid door huwelijkswet
De liefde geeft mij telkens kracht
Te doen wat nimmer mogelijk was
Om boven alles uit te stijgen
Mijn kracht aan hare aangepast
Geen gebaar is ooit te groot
Telkens weer staat zij vooraan
Liefdeskus altijd de mooiste klus
Liefhebben telt als voltijdbaan
Pelgrimage
Dapper stapt zij de Camino
Jakobschelpje in haar handen
Blik gevestigd op het einde
Haar verlangens nu aan banden
De Jakobsweg biedt haar kracht
Heelt de wonden van het leven
Ten tweede male vangt zij aan
De Compostella is haar streven
Zij droomt zich naar het einde
Van de beschaafde harde wereld
Eerst Compostella maar gehaald
Dan tocht naar Finistere geregeld
Nog dapperder vervolgt zij het pad
Veel ouder nog dan negen eeuwen
Zij weet zich door haar geest gesteund
Met de kracht van twintig leeuwen
Nieuw leven
Door diepe duisternis gegaan
Tot nieuw leven nu gekomen
Heilig verbond is aangegaan
Nieuw leven kan gaan dromen
Aangeklopt aan moederschoot
Begerig naar het helder licht
Wachtend op het geestesbrood
Ver weg nog van het eindgericht
Het wonder van de nieuwe maat
De leerlingpassen zijn gezet
Hier huist geen enkel kwaad
De onschuld ligt te bed
Hier leeft een heel nieuw leven
Geboren uit de moeder aarde
De grote meester denkt nu even
Had alles maar zoveel waarde
zondag 15 mei 2011
Droom
We lopen door een een lommerrijke laan
Aan weerskanten eeuwenoude platanen
Langzaam naderen we een weiland
Gevuld met blauwe en rode bloemen
In het midden van het bloemenveld
Staat een vierkante ronde tent
Wit, met op alle dertig hoeken
Een staander met een gouden vlag
Een bazuinkoor noodt ons binnen
Over een hagelwitte rode loper
Geroezemoes klinkt uit de tent
En begeleidt ons op ons pad
Binnen wacht een witte engel
Zij brengt ons naar een tafel
Gelegen aan de rand van een piste
Gevuld met heerlijk geurend zaagsel
Een man in zilver rokkostuum
Neemt de microfoon ter hand
Vertelt ons wat op spel staat
En wie er nog gaan komen
Eerst komen zeven wilde dieren
Dan de acrobaten en de clowns
Een pinguïn op een blauwe fiets
En beren die gaan smeren
Dan komt uit het zijgewelf
Een prachtige dame aangereden
Ik zie twee bruine ogen en herken
De hoofdrol in het circus van mijn leven
zaterdag 7 mei 2011
Luwte
De heimelijke kanten van het spel
Blijven in de koude zwarte schaduw
Al verwarmen wij in helder lichtgewelf
Een donkere wolk maakt lauw en luw
Wolk laat soms wat zonlicht door
Maar verduistert dan weer het gemoed
Zodat leven niet al te licht wordt voor
ons vrolijk liefderijk gedachtegoed
Alleen de liefde kan nog winnen
Al wordt het meestal gelijkspel
Steeds maar weer opnieuw beginnen
Zo lijken die vermaledijde regels wel
Grote liefde is geen opgemaakt warm bed
Al schudden we de kussens zacht en pluizig
Dat is nog niet genoeg want meestal is het
Liefdesleven zelfs nog koud en hard en luizig
Warm je toch maar in de luwte
Verkil niet in dat koude licht
Beitel nog eenmaal aan je eigen ruwte
Zoek de schoonheid in je liefdesplicht
Ganzenliefde
De kool of pimpel kwam niet weer
Hij was duidelijk uitgemeest
De ganzerik behield het fort
Waaks over later nest dat beest
Dromend over gouden toekomst
Levend in nog te leggen eieren
Door zijn lieve ganzerinnetje
Waakt de gans zonder te meieren
De buurman moest dit nu bezuren
Toen hij de tuin in kwam gelopen
Ganzerik werd vreselijk kwaad
Buurman zette het op een lopen
Of er nog een nest van komt?
Overleeft gans de liefde is de vraag
Of eindigt ook hij op de hete gril
Dierenliefde gaat vaak door de maag
maandag 25 april 2011
Melkdrinkertje
Ik hoorde vannacht een raar geluid
En ging dus fluks mijn bedje uit
Buiten had ik een oude hostiekelk
Voor de egeltjes gevuld met melk
Een mannetje van drie duimen lang
Dronk uit die kelk na lang gezang
Uit dank voor die zoete lekkernij
Al wilde hij er graag een koekje bij
Ik sprak die kleine man toen aan
Van schrik wilde hij snel gaan
Kaboutertje blijf toch eens hier
Maak met mij eens wat plezier
Boos stond het mannetje toen stil
Meneer wat ik u zeggen wil
Kabouters zitten steeds te hengelen
En komen uit het land der engelen
Ik woon hier al jaren en heet Wouter
Mijn neef uit Engeland is een kabouter
Eet bonen bij ontbijt, die rare snuiter
Waar mijn neef kabouter is ben ik kabuiter
donderdag 21 april 2011
Liefdesgaffel
Overvloeiend geheimgevuld hart
Vurig stromende verliefdheidsliefde
lavastromen van plezier en pijn
Langs doorgaans ontoegankelijk pad
Een hete liefdesstroom vloeit richting
Tweesprong
Tweespalt
Liefdesgaffel
Het pad als omgekeerde wichelroede
Aanwijspunt gericht op het hart
Handvatten vrij wijzend naar de einder
Keuzes slechts geleid door liefdesgeest
Beter nog, liefdespad als slangetong
Tongepad herbergt geheime drieslag
Dodelijk venijn achter de tanden
In en uitgaand proeven van de weg
Maar bovenal gevorkte keuze aan de tip
Tip van top van kop van slang uit hof van Eden
Appelslang van verloren onschuld
Buigt in deemoed voor de liefde
woensdag 20 april 2011
Baggerboot
De baggerboot vaart vlot voorbij
Hoogopgeborgen bergen bagger zijn
Volmaakte vulling van het vanmorgen
Nog volledig schoongeveegde ruim
Onbegrepen bergen baggerbulten
Van de mestvaalten dezer boze globe
Toen verzonken in de brede vaart
Nu verwarmend aan de voorjaarszon
Bagger, druipend van herinneringen
Aan verdronken ooitgeleefde levens
Tussen overgebleven vloeiende verwarring
Bloeit een vurige verdwaalde roos
dinsdag 19 april 2011
Zomerzin
In de tuin zit ik ijverig te niksen
Kijk met half oog naar de drukte Van de bezigbijende werkers
De wrede wereld aan de slag
Traag verhef ik me van de bank
Beweeg het logge lome lijf
Vanuit het lommerrijke niets
Naar een wereld vol geraasEen metselaar is aan de arbeid
Bovenop een grote stenenberg
Vanuit een bak gevuld met specie
Smeedt hij tempels met zijn troffel
Ongevraagd verstrek ik wijze raad
Als hij onderaan die berg begint
Ligt bij onverhoopt probleem
De onderste steen reeds boven
dinsdag 12 april 2011
Vissebeest
Onder de groene treurwilg
Werd een zwemvogel verslonden
Gegeten door een waterbeest
Een hap, een slik en weg was hij
Spartelend maal van weet ik wie?
Onbekend waterleven in de schaduw
Hangende groene takken
Raken het donkere water
Waar hij al eeuwen leeft
Gigantisch is zijn open bek
Nog groter zijn gekromde rug
Als hij bij wijle boven komt
Soms denk ik over de vangst
Van dat giga watermonster
Op de gril ken ik zijn naam
zaterdag 9 april 2011
Schoten in een winkelcentrum
Schoten in een winkelcentrum
Doodsengel zweeft erboven
Zwarte vleugels wapperen
Op de maat van doodsstrijd
Verdwaalde stukken lood
Raakten hier wel kant en wal
Veel erger, helaas ook mensen
Schoten in een winkelcentrum
Verdwaasde stukke jongen
Schoot zomaar al die anderen
En daarna ook nog zichzelf
Schoten in een winkelcentrum
Verdwaalden van de wereld
Bezorgen zonder te beseffen
Onherstelbaar smart en leed
Schoten in een winkelcentrum
Onvervulde levens stoppen
Eindigen veel en veel te vroeg
Door rondvliegend kokend lood
Schoten in een winkelcentrum
Onrechtvaardig bloedrood leed
In het mandje ligt de dood
Nooit meer zomaar winkelen
donderdag 7 april 2011
Boekenhonger
Dan weer lees ik Goethe
Of geniet van Shakespeare
Dante, Petrarca, Elliot
Tafels vol met voedsel voor de geest
Ik neem het gretig in me op
Drink het, verslind het, vreet het
Eet mij vol met andermans kennis
Drink aan alle wijsheidsbronnen
Elke dag een ander boek
Des zondags soms wel twee
Grote happen, brokken schoonheid
Onverzadigbaar aan geestelijk maal
Boekopzuigen per dozijn, als oesters
Ik leid aan geestelijke obesitas
Waterbeest
Het watervogelding duikt
Of weet ik hoe dat heet
Ik ben ook maar verdwaald
In het geweld wat natuur heet
Maar dat watervogelding
Of watervogelbeest
Hoe u het maar wil noemen
Die natte bos met veren dus
Die duikt en komt weer boven
Met een visje in zijn snavel
Slikt het in een keer naar binnen
Het lijkt hier wel een sushi-bar
dinsdag 5 april 2011
Weiland
Treurbomen omringen het oude kerkhof
Kolommen liggen schots en scheef alsof
Een woeste storm ze heeft gebroken
Raven pikken aan het alziend oog
Gevallen uit een omgestoten engelbeeld
Treurstruikloten schieten uit de aarde
Waar eens een grote orde heerste
Grafstenen wanordelijk op de grond
Als over elkander heen gestruikeld
In hopeloze haast de reis te duiden
Onverzorgd in meer dan tiental jaren
Waar orde was heerst nu de chaos
Alleen gedempt door doodse stilte
Verlossing komt slechts door de orde
Van een welbetuinde dodenakker
Chaos loopt niet samen op met rust
Reizen naar het licht gaat slechts
Gepaard met oorverdovende stilte
Lopend over gladgeschoren weiland
Er is reden dat dat rijmt op Heiland
zaterdag 2 april 2011
Minimal Jazzcat
Ritme van de avond
Sluimerende nachten
Rook uit mondhoeken in
Haveloze cafe's
Verschraald bier en knappende
Pindadoppen
Pindadoppen Pindadoppen
Kraken door de stilte van de solo
Verscheurende trompet
Zielen aan flarden
Ogen gevangen door een toon
Gefluisterd door het koper
Ontsprongen aan gebarsten lippen
Nacht duurt tot het ochtendgloren
Of maar een seconde
Tijdloos
Duurloos
Toonloos, nee, Toonvol
Ritselende brushes op strakgespannen
Leer
Leer te leven
Leer te luisteren
Leer de toon
Toon de luister
Van de nacht
Tot aan de morgen
donderdag 31 maart 2011
Waterkant
Het door zielen bezielde lichaam
Lag stilletjes aan de waterkant
Rook kringelde uit toegeknepen mond
Alsof het nu al jaren onbezield was
Kabouters trokken aan zijn tenen
Bezig de lijflijkheid te draaien
Omdat geen respectabele geest
Richting noorden zou ontvlieden
Watergeesten wreven in hun handen
Wachtend op een vette buit
Tot een gansgevulde eend
Levensadem in zijn oor ging blazen
Nimfen dansten in het maanlicht
Een eenhoorn keek op afstand toe
Dwaallichtjes dwarrelden helder licht
Rond dit allusieve landschap
Langzaam kreunend stond hij op
Veegde beestjes uit zijn kleren
Schopte struikelsteen in het water
De plons trok wijderende cirkels
De knapzak op de rug gegord
De ogen zoeken naar het oosten
Niets houdt hem nu meer tegen
Op zijn ongezochte reis
Druile wereld
De wereld heden is behoorlijk druil
Het licht wordt bijna niet gezien
Men staart stuurs en stuurser naar elkaar
Denken niet eens over een misschien
Oordelen tollen razend in het rond
Luisteren nimmer meer naar rede
Kijken naar geloof en vorm en kleur
Luisteren naar geen enkel wijze bede
Het kan toch allemaal zo simpel zijn
Woorden vragen niet om misprijskogel
Mensen vormen prachtig veldboeket
Getooid met een enkele paradijsvogel
zondag 27 maart 2011
Hoofdman
Er woont een mannetje in mijn hoofd
Ik weet wel dat u mij niet gelooft
Desondanks heeft hij iets moois beloofd
Als ik maar heel goed naar hem luister
Zo vertelde hij met stil gefluister
Wijst hij mij de weg uit het duister
Indien voldaan aan deze dure plicht
Dan komen aan het slot van dit gedicht
Wij allen samen bij het grote licht
maandag 21 maart 2011
Onherbergzaam
De weg wijst zich vanzelf
Zei de oude grijze man
Op het snijdend tweepunt
Van het onvoltooide leven
Kruisende gedachtselwegen
Uitgesmeerde grijstinten
Lang geleden scherp geblokt
Nu grauw en vaag als mist
Voetstappen op de heirweg
Gladgestreken door de wind
En de tijd der tijden
En het leven der levenden
Pilaren vol stralende wijsheid
Wijzen beide kanten op
Als vuurtorende bakens van licht
Maar vooral gericht naar boven
Is daar het licht?
Is daar de wijsheid?
Is daar de schoonheid?
Is daar de kracht?
De weg die weggelt voort
Heirbaan baant zijn eigen weg
Het pad als steeds begaanbaar
De teerling is geworpen
Het leger der wijsheid
Strijd zijn laatste strijd
Des winnaars praal-en-zegetocht
Wijzert onze richting
Finale keuze nu gemaakt
Onderweg naar de laatste
Geestelijke voederplaats
Herberg der verstanden
zondag 20 maart 2011
Zondagmorgen 7 uur
Rozerood zoemende dageraad
Halfbelicht berijpt grasland
Eenden trekken V-vormig spoor
In de sloot van mijn gedachten
Kwetterend wakkerende vogels
In de blauwontwaakte vrieskou
Parelende deeltjes lucht
Voor mijn mond als ik daar sta
Lente met een beetje winter
De kou komt uit de grond
Nieuw leven, nog bevroren
Toont sporen in de ochtendstond
zaterdag 19 maart 2011
SuperMaan 2
Maanzieke honden
Blaffen naar het licht
Alsof ze verstonden
Wat ik hier dicht
Honden als wolven
Huilen in koor
Onder licht bedolven
Janken immer door
Schuimbekkend gedrag
Het licht in hun bloed
Voert het gezag
Door maan uitgebroed
Zielloos gelach
En woestijngemoed
SuperMaan
Levend licht en liefdesbrenger
Dichter bij dan anders
Ongebruikelijk fel
Weerkaatsend leven
Bloed ruist door mijn aders
Vurig doorschijnend rood
Passie voor het licht
Maanziek of zongezond
Patrijspoort naar mijn ziel
Lichter dan de nacht
Verheven door de godin
Van nacht en duister
Gaya
Haar vleugels fladderen langs
Mijn hoofd en oren
Ruis van het bestaan
Passievrucht
woensdag 16 maart 2011
Bardo
Verkreukeld maar toch plat.
Stukgeslagen tussen toen en ooit.
Soort van leven in een tussenstaat.
Koffer vol herinneringen.
Meegesleept van perron naar perron.
Van daar naar hier naar later.
Angst voor vroeger en voor straks.
Smart om wat was en zijn zal.
Virus van spijt.
Rest slechts schrale troost.
Toekomst heeft geen geheugen.
vrijdag 11 maart 2011
Schuldende Tsunami
Schuivende schollen van de aarde
Schuimende golven als een muur
Schaal van Richter schiet tekort
Schepen midden op het land
Schuiten op hoog zand
Schade is onmeetbaar
Schelden schiet tekort
Schande is ondeelbaar
Schaamte der beschaving
Schoongeveegd japan bloedt schaarse tranen
Zonnegloed
Dageraad kleurt hemel roze
Kleur van nieuwe dag als
Door het nachtelijk duister
Verwaterd bloed
Avondstond kleurt hemel rood
Zongevoed bloed dat door
Het lichaam vloeit
In levensader
Zon verlicht bestaan
Zon voedt levensbloed
Levensbrenger
Zonnebloed
Versterkt leven
Verlicht leven
Lichtbrenger
Ra
woensdag 9 maart 2011
Trots
Onzichtbaar zijn de sterren
Zij betaalden het gelag
Donder klinkt door het heelal
Bliksem maakt het bijna dag
Naakt zit hij op zijn rots en zwijgt
Natuurgeweld lijkt niet te deren
Wie is die kleine naakte man
Wat kan hij ons leren?
Hij is de meester van zichzelf
En ook de meester van zijn angst
Kent zichzelf en ziet het al
Zelfkennis was zijn grootste vangst
Ooit was hij gewoon als wij
Gewoner nog door zijn postuur
IJdelheid legde hij af
In schemer bij een laaiend vuur
Trots en zelfzucht is hem nu vreemd
En andere aardse zonden
Dit ging niet zonder tegenstand
Menigmaal likte hij zijn wonden
Hij is tevreden met het zijn
Kan nu pas liefde schenken
Onbaatzuchtig is zijn naam
Wie had dat ooit kunnen denken
Ooit was hij misschien een makelaar,
Ambachtsman, barbier, bankier
Of vulde hij misschien zijn dag
Met sorteren van papier
Maar nu is hij slechts zichzelf
Naakt zittend op zijn rots
Hem deert het aardse streven niet
Dit maakt me plaatsvervangend trots
Zij betaalden het gelag
Donder klinkt door het heelal
Bliksem maakt het bijna dag
Naakt zit hij op zijn rots en zwijgt
Natuurgeweld lijkt niet te deren
Wie is die kleine naakte man
Wat kan hij ons leren?
Hij is de meester van zichzelf
En ook de meester van zijn angst
Kent zichzelf en ziet het al
Zelfkennis was zijn grootste vangst
Ooit was hij gewoon als wij
Gewoner nog door zijn postuur
IJdelheid legde hij af
In schemer bij een laaiend vuur
Trots en zelfzucht is hem nu vreemd
En andere aardse zonden
Dit ging niet zonder tegenstand
Menigmaal likte hij zijn wonden
Hij is tevreden met het zijn
Kan nu pas liefde schenken
Onbaatzuchtig is zijn naam
Wie had dat ooit kunnen denken
Ooit was hij misschien een makelaar,
Ambachtsman, barbier, bankier
Of vulde hij misschien zijn dag
Met sorteren van papier
Maar nu is hij slechts zichzelf
Naakt zittend op zijn rots
Hem deert het aardse streven niet
Dit maakt me plaatsvervangend trots
maandag 7 maart 2011
Ex tenebris lux,
een maçonniek acrostichon
Ergens onder donker kruisgewelf
Ergens onder donker kruisgewelf
Xylofoon speelt ons bekende ritme
Ten dienste onzer samenkomst
En wijding van profaan
Nergens zuiverder dan hier
Einde en begin van Al
Begin en einde van het zijn
Rode wijn zal later vloeien
In en uit kanonnen
Samen beleven wij dit spel
Liturgia, waarna agape
Uit het donker komt het licht
Xystus toont zijn leerling
zaterdag 5 maart 2011
Kwetsbare onschuld
Zag het vanavond weer online
Mensen kwetsen, mensen krenken
Om gebreken en om onschuld
Zomaar, zonder na te denken
Mensen maken domme fouten
Schelden, noemen namen
Disrespect terwijl ze kouten
De een die toont zijn zwakte,
De ander die walst heen en weer
Laat je dan van binnen huilen
Buitenkant toont heer of beer
Onbegrip is moeilijk te verteren
Gaat soms ten koste van dierbaren
Bedenk dat kwetsers vaak behoren
Tot datzelfde legioen kwetsbaren
donderdag 3 maart 2011
Geluk
Blonde haren op mijn schouder
Hoofdjes op mijn borst
Tweeling wordt langzaam ouder
Waar ik weer niet naar dorst
Dochters van mijn broer
Kinderen van de zomerwende
Geboorte was een hele toer
Hoewel hun zijn snel wende
Een vernoemd naar oma
De ander naar mijn lief
Prinsessen zonder tiara
Niet dat Het u iets aangaat
Maar beide zijn mijn hartendief
Mijn knuffels zonder weerga
dinsdag 1 maart 2011
Vloeiend geluk
Het hart dat geeft zijn al en meer
Veel meer dan eig'lijk is
Wat was dat speelt niet langer mee
Omdat voltooid nu eindelijk verleden is
Verstand werpt soms een dam
Op tegen grote liefdesdroom
Niets komt er door de kieren dan
Slechts een smalle trage stroom
Liefde uit een enkel stuk
Komt niet door die kleine spleet
Maar hartstocht werkt als harde drug
Die verslaving leidt soms naar geluk
Liefde die zich soms onbereikbaar weet
Wordt even vloeibaar onder hoge druk
maandag 28 februari 2011
BeBru
Eergister was ik klein,
Geboren naast de Passiebloem,
Vol verwondering over alles,
Geborgen in ons kleine arkje.
Gister werd ik beetje groot,
Banjeren rond de Peperbus,
Mijn hart in Assendorp maar
Verlangend naar dat bootje.
Vandaag ben ik een heel stuk ouder,
Ver weg, nog steeds verwonderd,
Soms verlangend naar mijn stadje.
Maar in mijn kinderhartje,
Kijk ik richting Passiebloem,
En slaap ik in de arke BeBru
zondag 27 februari 2011
Chayyim
Langzaam glijdt de druppel
Langs het vensterraam
Ritmisch
Baanvolgend
Baanbrekend
Glijdend naar vergetelheid
Levensbrengend water
Stromend uit de wind
Brengt leven naar de grond
Verglijdend
Van de hemel naar de aarde
Spiegelbolletje vol vitaliteit
Totem van vruchtbaarheid
Freya maar dan vloeibaar
Kleine zee in zilveren bol
Waterbolletje
Vergeten leven
Nieuw leven
Ei
Langs het vensterraam
Ritmisch
Baanvolgend
Baanbrekend
Glijdend naar vergetelheid
Levensbrengend water
Stromend uit de wind
Brengt leven naar de grond
Verglijdend
Van de hemel naar de aarde
Spiegelbolletje vol vitaliteit
Totem van vruchtbaarheid
Freya maar dan vloeibaar
Kleine zee in zilveren bol
Waterbolletje
Vergeten leven
Nieuw leven
Ei
vrijdag 25 februari 2011
De avond valt met zachte slag
het vale licht schijnt over de daken
een laatste poging van de dag
haar tijd te rekken en te blijven
de avond valt met zachte slag
waar eens twee geliefden
elkaar kusten, teder en tevree
blijft nu slechts een mijmering
over hun persoonlijk wel en wee
wel mooi is die gedachte
bij elkaar en voor altijd
niet te denken aan wat gaat komen
vals berouw en diepe spijt
de eerste tijden in een roes
is dit het eeuwige geluk?
maar al ras de eerste barsten
lijmen kan niet meer, de ring is stuk
de ring die blonk vol schone schijn
de ring der liefde die hen eerst verbond
de ring was echter niet volmaakt,
brak stilletjes bij de avondstond
lange dagen zijn verstreken
emotie voert het hoogste woord
verwijten vliegen over tafel
jaloezie, karaktermoord
het woord is toch gevallen
aan het einde van de dag
elk gaat nu zijn eigen weg
de avond valt met zachte slag
een laatste poging van de dag
haar tijd te rekken en te blijven
de avond valt met zachte slag
waar eens twee geliefden
elkaar kusten, teder en tevree
blijft nu slechts een mijmering
over hun persoonlijk wel en wee
wel mooi is die gedachte
bij elkaar en voor altijd
niet te denken aan wat gaat komen
vals berouw en diepe spijt
de eerste tijden in een roes
is dit het eeuwige geluk?
maar al ras de eerste barsten
lijmen kan niet meer, de ring is stuk
de ring die blonk vol schone schijn
de ring der liefde die hen eerst verbond
de ring was echter niet volmaakt,
brak stilletjes bij de avondstond
lange dagen zijn verstreken
emotie voert het hoogste woord
verwijten vliegen over tafel
jaloezie, karaktermoord
het woord is toch gevallen
aan het einde van de dag
elk gaat nu zijn eigen weg
de avond valt met zachte slag
dinsdag 22 februari 2011
Schoonheid
Eerste liefde kromgegroeid
Is bepaald geen illustratie
Van mijn geestesabberatie
En schoonheid die mij boeit
Zocht perfecte combinatie
Oog en geest ineengevloeid
Mist een der twee dan groeit
Steeds wijderende spatie
Al-vraag nu nog ongerezen
Soms nog ietwat onbelicht
Is gezamelijk in wezen
Tastend laat elkeen zich lezen
Beide met de ogen dicht
vrijdag 18 februari 2011
Levensspel
Stap op zwart, stap op wit.
Spelend hinkelen naar het licht.
Aan de hand genomen als een kind,
Het leven als een aftelrijmpje,
Negen, vijf, drie, af.
Spelend hinkelen naar het licht.
Aan de hand genomen als een kind,
Het leven als een aftelrijmpje,
Negen, vijf, drie, af.
dinsdag 15 februari 2011
Lente
Lente schuift langzaam naar de tafel
Dekt bescheiden voorjaarsdis
Groene waas trekt over dorre akkers
Uitbottende takken
Fragiele jonge bloempjes
Het eerste vogelgefluit.
Denkend aan hun eitjes
In gedachten zie ik lammetjes dartelen
Winterslaap komt nu ten einde
Natuur schuift aan de dis
Eten of gegeten worden
En ik?
Ik zit aan de koffie
zondag 13 februari 2011
Levensloop
Je drinkt een koffie op het dorpsplein,
Zittend onder de oude acaciaboom.
Peinzend starend naar de einder,
Wat was nu 't begin der droom?
Begonnen als onwetend jongeling,
Verwachtte een mooie vlakke weg.
Zonder val- of struikelblokken,
Een gladde reis, wat ik je zeg.
Al lopend werd het wel helder,
De levensreis hoekig en hard.
Vaak door duisternis omfloerst,
Zelden scheen de zon een flard.
Meestal was de reis vol druil,
Een natte herfstdag al in mei.
Of de weg was zo bevroren,
Dat iets brak bij glijpartij.
Langzaam maakte reis je harder,
Maar je verloor de onschuld niet.
Werd bestand tegen de dalen,
Vergat beslist de bergen niet.
Langzaam gingen pieken,
Jouw vergezicht bepalen.
de dalen zag je al niet meer,
Noch bevroren ijzige kanalen.
Vrolijk ging je door het leven,
Het kwaad kon jou niet deren.
Je hart was vederlicht,
Toch was er nog te leren.
Veel had je al op je reis ervaren,
Meer was er wat je nog niet wist.
Maar door alle mooie vergezichten,
Is er niet veel dat jij nog mist.
Nu zit je onder de acacia,
En rust een kleine stonde,
Kijkend naar het eind der weg.
Likkende aan oude wonden.
Het grootste deel is al bereisd,
Het daghet in het eeuwig Oosten
hopelijk is de weg nog wijd en lang,
Genoeg moeite te getroosten.
Hoop dat de weg na gindse kromming,
Nog afbuigt en wat langer kronkelt.
Zodat de reis nog heel lang duurt,
Bidt dat geen duister je nog overrompelt.
Op pad met ferme grote passen,
De weg is toch wel kort of lang.
Jij kunt niets meer veranderen,
Pak je knapzak, wees niet bang.
Baan immer eigen paden.
En komt het einde van de reis.
Weet dan, niets was voor niets,
Gaande werd je beetje wijs.
vrijdag 11 februari 2011
Revolte in Caïro
Er vliegt een ibis over 't plein,
Brengt dictator naar Osiris.
Volk der farao's, volk van Thoth,
Vrijheid ligt voor 't grijpen.
Egyptisch God met hoofd van ibis.
Met zijn veer beschrijft hij tijden.
Tijd van vrijheid, tijd van dwang
Tijd om vrije keus te maken
Overdag waakt Ra, bij nacht strijdt Thoth
Beiden vrienden van het licht
Zij laten kwaad niet nederdalen
Keerzijde van licht is schaduw.
En duister heeft het niet begrepen.
Dus waakt, met toortsen aan.
dinsdag 8 februari 2011
Een nieuwe schakel
Hij werd na blinde eeuwigheid,
Uit diepe duisternis bevrijd.
Geboren in zijn binnenste.
De zoeker, peinzend over 't al.
Profaan ervoer een warme hand,
Op zijn schouder maar zag niets.
Onwetendheid maakt ziende blind,
En paden onbegaanbaar.
Zoeker stond voor dichte poort.
Gian ben Gian hield daar de wacht.
Vlammend zwaard in vaste hand,
Opent slechts na ritmisch woord.
Het woord met kracht gesproken,
Poort gaat krakend open.
Niet het lang verwachtte licht,
Maar duister is des zoekers deel.
Tastend zoekt hij nu zijn weg,
Gaat door vuur en bitternis.
Wankelend en struikelend,
Sleept de lange tocht zich voort.
Drie maal gaat hij rond de wereld.
Drie maal danst hij ritedans.
Als zijn ogen zijn geopend,
Weet hij de reizen in zijn hart.
Broeder is hij nu geworden,
Leerlingwezen is zijn deel.
Scharen wij ons nu aan tafel,
Breken meer dan geest'lijk brood
Broeder, onze reis is nooit volbracht,
Duisternis ligt altijd op de loer.
Vele mooie reizen wachten ons.
Aan de einder gloort de zon kubiek.
maandag 7 februari 2011
Voor H.
Ooit bestond ik niet.
Tot jij me uitvond,
Leerde jou te ademen,
Jouw lach te lachen,
Jouw ogen te huilen.
Ik werd ons,
Werd jouw benen,
Werd jouw armen,
Jij gaf me je al,
Jij gaf me..... mezelf.
donderdag 3 februari 2011
Voor een (on)bekende broeder
Gewekt door dof omfloerst geklap
Zien wij Azrael, de engel staan
Heeft een broeder in zijn armen
Vleugels wijd en blik op 't Oosten
Reeds missen wij zijn hand
In de broederkring
Zijn wezen blijft nog even
In de tempel staan
Staan wij samen in de groeve
Ogen op zijn steen gericht
Ruw, onaf en toch volbracht
Hoe valt dit nu te rijmen
Plaatsen wij diezelfde steen
Later in te bouwen tempelmuur
Dan blijkt hij vreemd volmaakt
Te passen in het plan van 't Al
woensdag 2 februari 2011
In de middeleeuwen van het web
Waren we meestal aan het jagen
We flirtten via irc, mirc en icq
Termen uit vervlogen dagen
De wereld is nu een dorpsplein
Ga maar zitten, ieder komt voorbij
Je babbelt hier en zeurt daar wat
Sommigen narrig, anderen blij
Vage bekenden noemen zich vrienden
Alsof ze in een twitterwereld leven
Ken ze niet echt maar mag ze wel
Ik noem ze vrienden voor het even
maandag 31 januari 2011
Maandag
Gister was het zondag
Gister was het rustdag
Koffiemetkoekjevanomadag
Dolcefarnientedag
Lekkerluiopdebankdag
Doemaargewoonwaarjezininhebtda g
Geenzinomtekokendag
Wordthetchineesofpizzadag
Moetenwealweernaarjouwmoederda g
Latenwenaarhetstrandgaandag
Etceteradag
Vandaag is maandag
Werkdag
Alshettochwerkdagismaakditvers jedanookmaarzelfafdag
Dag
zaterdag 29 januari 2011
Tweesprong
De mens bereikt een tweesprong
Aan 't einde van zijn leven
Zelfs een heilige moet keuzes maken
Al is goed te doen zijn streven
De keus is licht of lichter
Ook dit is bijna zwart en wit
Het licht kan soms wel donker zijn
En zwaar is soms wel licht
Het groot probleem is dit
God is vaak een Dichter
Dan helder, dan orakel
Wil Hij zwart of lichter?
vrijdag 28 januari 2011
Opstand in Egypte
Volk komt in opstand
Elite kromt onder buit
Wat is er aan de hand
Is dictators sprookje uit?
Gister Tunis nu Caïro
Volkswil, strijd en bloed
Ook al komt revolte hiero
Zielenpijn is ook niet goed
Rechten met voeten treden
Trap van boven naar beneden
Werkte vroeger, niet in't heden
Mensen zoeken nu de vrijheid
Mensen zoeken nu de blijheid
Kost helaas veel bloed en strijd
Druppel
Waterdruppel op het raam
Miniatuurtjes in het oppervlak
Bolling als een heel klein oog
Vertekenend beeld, dan weer strak
Soms lijkt het de liefde wel
Soms enkel maar het leven
Dan weer net een kleurenboog
Soms wil het geen teken geven
Waterdruppel op het raam
Zakt heel langzaam naar benee
Laat alleen herinnering na
Gaf haar schoonheid heel gedwee
Als die druppels zich verzamelen
Tot een kleine waterstroom
Denk ik niet aan levenswater
Enkel aan een boze droom
Druppels' schoonheid is gebroken
Wereldbeeld uiteengespat
Nu is het gewoon weer regen
En die maakt je koud en nat
Zonnestraal schijnt koud
Zonnestraal schijnt koud
Het is nog lang geen zomer
Zonnestraal lijkt oud
Of ben ik nu een dromer?
Gister was de wereld jong
Scheen de zon een warme straal
Vogeltje dat vrolijk zong
Verwarmde mij toen allemaal
vandaag is het bitterkoud
Niet de dag waar ik van houd
Maar morgen schijnt de zon weer goud
Dan heeft de zon mijn huid gekust
En blijkt ze lang niet uitgeblust
Maar had gewoon wat uitgerust
Duiven
Twee duiven op het ijs,
Tortelen saam zo knus.
Dansen lieflijk om elkaar,
Maar wel met koude poten.
Net als de echtelijke sponde,
Ik noem haar dan ook: mijn duifje.
donderdag 27 januari 2011
Het vierde licht
Werken lukt niet in het duister
'K wilde dat ik werd verlicht
Schijn mij nu maar bij met
Poëzie als vierde licht
dinsdag 25 januari 2011
Vlinder in mij
Er ligt een vlinder in het Atrium
Hij beweegt niet meer
Er ligt een vlinder in het Atrium
Hij is dood
De bard zong al over een vlinder
Die verdronken was in hem
Of in mei
Of in mij
Deze haalde 't voorjaar niet
Die vlinder in ons Atrium
Hij reisde simpel af
Naar eeuwige fladdervelden
Er ligt een vlinder in het Atrium
Als teken van de lente
Ook al leeft het teken niet
Nog 4 maanden, dan is het mei
zaterdag 22 januari 2011
Troffel
De Troffel der liefde
De Troffel die kliefde
Zware tijden in het westen
Liefdeloos, gevuld met haat
Vormen haatgevulde stenen
Ooit een mooie tempelmuur?
Of is enkel liefde ons van nut
Om te stapelen ter volmaking
Laten we onze stenen klieven
Geven we “Elk zijn waerom”?
Banen we elk apart de paden
Van de reis die leven heet?
Het einde valt toch voor ons allen
Bijna op hetzelfde punt
Zodat de troffel die ooit scheidde
Uiteindelijk ons samenvoegt
De Troffel die kliefde
Zware tijden in het westen
Liefdeloos, gevuld met haat
Vormen haatgevulde stenen
Ooit een mooie tempelmuur?
Of is enkel liefde ons van nut
Om te stapelen ter volmaking
Laten we onze stenen klieven
Geven we “Elk zijn waerom”?
Banen we elk apart de paden
Van de reis die leven heet?
Het einde valt toch voor ons allen
Bijna op hetzelfde punt
Zodat de troffel die ooit scheidde
Uiteindelijk ons samenvoegt
vrijdag 21 januari 2011
Broedermaal
Vierkant rollen we van tafel
Maag en hoofd gevuld
De avond was al vroeg begonnen
Van dieper denken reeds vervuld
Na een avond harde arbeid
Druk aan onze geest geschaafd
Geschouderd samen aan het werk
Onze geestesdorst gelaafd
Nu is het de tijd voor wijn
Kanonnen reeds gealigneerd
Spiritualiën en spiritualiteit
Beide worden nu geëerd
De glazen hoog geheven
De borden diep gevuld
Wij proosten op het hoogste
Van broederschap vervuld
Wetend dat we niemand zijn
Tenzij met anderen verbonden
Enkel liefde tot die ander
Is wat we geven konden
De avond loopt ten einde
De klok slaat elfder uur
De hoofden stralen vrolijk
Niet eentje kijkt er zuur
Vierkant rollen we van tafel
Vierkant......
Maar.......
Nog niet Kubiek
Inwijding
Marm'ren kubus
zwak glanzend in het maanlicht
azuren hemel
weerspiegeld in zijn oppervlak
ivoren torens
als wachters voor de eeuwigheid
duist're paden
door het levenswoud
kronkelwegen
op mijn levenspad
ivoren wachters
als torens voor de eeuwigheid
kronk'lend pad
te volgen op mijn reis
levenselixer
uit menig lichtend poel
ivoren eeuwigheid
als wachter voor de toren
fluist'rend woud
als muziek voor mijn schreden
eeuwig pad
wat voor mijn voeten ligt
ivoren eeuwigheid
als toren voor de wachters
flakk'rend licht
markeert het einde
Ithaka of Hades
de lange reis gaat door
zwak glanzend in het maanlicht
azuren hemel
weerspiegeld in zijn oppervlak
ivoren torens
als wachters voor de eeuwigheid
duist're paden
door het levenswoud
kronkelwegen
op mijn levenspad
ivoren wachters
als torens voor de eeuwigheid
kronk'lend pad
te volgen op mijn reis
levenselixer
uit menig lichtend poel
ivoren eeuwigheid
als wachter voor de toren
fluist'rend woud
als muziek voor mijn schreden
eeuwig pad
wat voor mijn voeten ligt
ivoren eeuwigheid
als toren voor de wachters
flakk'rend licht
markeert het einde
Ithaka of Hades
de lange reis gaat door
Driespan
Driespan in galop door 't duister
Eindeloze tocht naar 't licht
Drie zwartwit gevlekte paarden
schoonheid beteugeld door 't bit
In volle vaart tussen twee kolommen
Komen ze met kracht tot stand
Vanaf de bok haast zich de wijze
Trap op, 3, 5, 9 treden tegelijk
Hij snelt naar de middenkamer
Op zijn knieën valt hij neer
Omarmt de kubus in verwarring
Het is donker, wordt niet helder
Komt licht niet uit volmaaktheid?
Waar te zoeken in de nacht?
Komt het licht uit inzicht?
Wijze opent nu zijn kleed
Een ster straalt in zijn borstkas
Vindplaats van 't ware licht
Vuur en vlam vecht tegen 't duister
Maakt van lange nacht weer dag
Warmte vloeit uit wijsheid's hart
Duister verliest, begrijpt het niet
Uren, dagen strijden in de schemer
Griffioenen schreeuwen over donder heen
Bliksemschichten verhelderen de arena
Titanenstrijd van zwart en wit
Uiteindelijk sneeft een van beide
Welk vertelt de mythe niet
Maar het bloedrood van de ochtend
Toont des duisters groot verdriet
Blue Monday
Druilen doet de regen.
Grauw is het zwerk.
Binnen geuren bloemen.
Dichter aan het werk.
Woorden vallen op hun plaats.
Als in een bloemenkrans.
Woorden op een blanco blad.
Choreografie wordt dans.
Blauwe maandag zeggen velen.
Depressief tot op het bot.
Maar zo niet de dichter.
Woorden rijgend als een God.
Open kijkend naar de wereld.
Glimlach trekt nu naar zijn oor.
ook al lijden zij aan maandagsomber.
Dichtertje is vrolijk, gaat ervoor.
Grauw is het zwerk.
Binnen geuren bloemen.
Dichter aan het werk.
Woorden vallen op hun plaats.
Als in een bloemenkrans.
Woorden op een blanco blad.
Choreografie wordt dans.
Blauwe maandag zeggen velen.
Depressief tot op het bot.
Maar zo niet de dichter.
Woorden rijgend als een God.
Open kijkend naar de wereld.
Glimlach trekt nu naar zijn oor.
ook al lijden zij aan maandagsomber.
Dichtertje is vrolijk, gaat ervoor.
Sloot
Er drijft een kerstboom in de sloot.
Symbool van vervlogen dagen.
Kabbelt zachtjes naar de kant.
Wiegend op de golven.
Is dit het einde van het feest,
verdrinken in een sloot?
Of zien we toch weer hoop,
kop boven water, hoe dan ook
Boom klampt zich aan de wal.
Gebruikt zijn moede takken.
Gaat soms kopje onder.
Maar worstelt en komt boven.
Het licht dat gaf hem zoveel kracht
Hij blijft maar dapper drijven.
Geen waterrat schrikt hem af.
Mijn held in duistere dagen.
Tot volgend jaar maar weer.
Dan staat je broertje hier.
En geeft jouw kracht dan door.
Lichtbrenger, Ster van 't Oosten
Symbool van vervlogen dagen.
Kabbelt zachtjes naar de kant.
Wiegend op de golven.
Is dit het einde van het feest,
verdrinken in een sloot?
Of zien we toch weer hoop,
kop boven water, hoe dan ook
Boom klampt zich aan de wal.
Gebruikt zijn moede takken.
Gaat soms kopje onder.
Maar worstelt en komt boven.
Het licht dat gaf hem zoveel kracht
Hij blijft maar dapper drijven.
Geen waterrat schrikt hem af.
Mijn held in duistere dagen.
Tot volgend jaar maar weer.
Dan staat je broertje hier.
En geeft jouw kracht dan door.
Lichtbrenger, Ster van 't Oosten
Silvesteravond
Hef het glas der glazen.
Een tweeklink op het jaar.
Het oud maar vooral het nieuw,
Laat de bubbels smaken,
Wat het ons brengen moge?
Dat jaar na deze nacht,
Welke richting dan te gaan?
Twijfel tempeest door 't hart.
Laat het steeds sneller slaan.
Wordt het zwart of wit of grijs?
De deur naar de toekomst.
Er wordt gescheld met donderslagen.
Witte rook stijgt op van straat.
Er is een keus gemaakt.
Een tweeklink op het jaar.
Het oud maar vooral het nieuw,
Laat de bubbels smaken,
Wat het ons brengen moge?
Dat jaar na deze nacht,
Welke richting dan te gaan?
Twijfel tempeest door 't hart.
Laat het steeds sneller slaan.
Wordt het zwart of wit of grijs?
De deur naar de toekomst.
Er wordt gescheld met donderslagen.
Witte rook stijgt op van straat.
Er is een keus gemaakt.
Kerst 2010
Buiten is het wit
Onschuld
Het journaal galt zwart
Schuld
Een schreeuw komt langzaam binnen
En raast op weg naar buiten
Ogen schieten vuur maar missen kracht
Verzengen nog geen vlokje sneeuw
De schoonheid ligt in evenwicht
Schuld en onschuld
Yin en Yang
Gelaten dansen goed en kwaad
Richting Wu Wei balansdag
Ik ga de Tao maar weer lezen
Onschuld
Het journaal galt zwart
Schuld
Een schreeuw komt langzaam binnen
En raast op weg naar buiten
Ogen schieten vuur maar missen kracht
Verzengen nog geen vlokje sneeuw
De schoonheid ligt in evenwicht
Schuld en onschuld
Yin en Yang
Gelaten dansen goed en kwaad
Richting Wu Wei balansdag
Ik ga de Tao maar weer lezen
Queeste
Stieren spogen vuur en ik versloeg ze,
Omploegde met hun beenderen het veld.
Dan de tanden van de draak gezaaid,
Het zaaisel verslagen met mijn ruwe steen.
de wakkere draak gedood,
Het vlies gestolen.
En nu zit ik met een stinkend,
goudgespoten schaapsvel vol met wormen.
De queeste mooier dan't gewin,
men noemt deze reis dan ook wel leven
Omploegde met hun beenderen het veld.
Dan de tanden van de draak gezaaid,
Het zaaisel verslagen met mijn ruwe steen.
de wakkere draak gedood,
Het vlies gestolen.
En nu zit ik met een stinkend,
goudgespoten schaapsvel vol met wormen.
De queeste mooier dan't gewin,
men noemt deze reis dan ook wel leven
Dank aan Io
Blauwgroen staat hij in het wit
Koude poten in de sneeuw
De pauw in mijn tuin
Winterhard
1 man 2 vrouwen
Zag ze als kuiken komen
Schoonheid groeide met de dag
Nu bijna volwassen
Kan niet wachten tot de balts
Veren die betoverend uiteengaan
Een waaier van mannelijk schoon
Het oog van Argus op iedere veer
Verkregen door een moord
Hera schonk het ultieme mooi
Koude poten in de sneeuw
De pauw in mijn tuin
Winterhard
1 man 2 vrouwen
Zag ze als kuiken komen
Schoonheid groeide met de dag
Nu bijna volwassen
Kan niet wachten tot de balts
Veren die betoverend uiteengaan
Een waaier van mannelijk schoon
Het oog van Argus op iedere veer
Verkregen door een moord
Hera schonk het ultieme mooi
Abonneren op:
Posts (Atom)